In het dagelijks leven kwellen of verscheuren de mensen elkaar om het minste. Hun bewustzijnsveld is zo beperkt en bekrompen dat niets hun belangrijker lijkt dan hun zorgen, hun ambities, hun liefdes, hun ruzies. Ze zien niet eens de oneindigheid van de hemel boven zich, heel die oneindige ruimte, die hun zou toestaan hun grenzen te verleggen en een beetje te ademen, als ze hun ogen tenminste naar de hemel zouden willen opslaan.
Door aan het oneindige te denken, aan de eeuwigheid, zouden zij beginnen te voelen dat zij boven alles verheven zijn, dat niets hen meer kan raken, geen enkel verdriet, geen enkele droefheid, geen enkel verlies, omdat een ander bewustzijn in hen ontwaakt. Zij zullen de dingen helemaal anders beoordelen en ervaren.