‘s Nachts, tijdens zijn slaap, verlaat de ware discipel zijn lichaam en gaat hij zich bij zijn Meester vervoegen, om bij hem verder onderwezen te worden: hij leest de meest geheime boeken in de bibliotheken van het universum, hij woont grandioze ceremonieën bij…
En hoewel de hersenen van de mens nog niet klaar zijn om de herinnering van dergelijke gebeurtenissen te bewaren, kan hij er toch enkele sporen van bewaren, die zijn hart zo’n zacht en kalm gevoel geven, dat hij bij het ontwaken zegt: ‘Waar ben ik vannacht geweest? Wat ik gezien heb, was zo mooi…’ Men dient te begrijpen hoe goddelijk de slaap kan worden, als men inslaapt om naar die spirituele scholen te vertrekken, want daar ontvangt men de waarachtige Inwijding.