Jezus zei: ‘Mijn Vader werkt, en ook ik werk met Hem.’ Zeer weinigen, zelfs onder de Ingewijden, kunnen een dergelijke zin uitspreken. ‘Ik pruts… ik zwoeg… ik breek mijn hoofd… ik doe ongelukkige pogingen…’ Dat is wat de meeste mensen kunnen zeggen. Alleen degene die erin geslaagd is zich te verheffen tot de goddelijke Geest, om zich ervan te doordringen, is waardig dat hij zegt: ‘Ik werk’.
Sedert tweeduizend jaar heeft men nog niet gepeild naar de diepte van deze zin: ‘Mijn Vader werkt en ook ik werk met Hem’. Die frase is dus hol gebleven, nutteloos, ontdaan van betekenis. Men heeft zich zelfs niet afgevraagd wat dat werk van God was, noch hoe Hij werkte, noch waarom Jezus zich bij dat werk heeft aangesloten. Het werk van Christus betekent alles zuiveren, alles harmoniseren, alles verlichten, en alle dingen afstemmen op de goddelijke Bron, opdat het water van deze Bron zich zou kunnen verspreiden en de aarde met al haar schepselen verkwikken.