Stel je voor dat je heel hard blaast tegen een bloesemtak: de blaadjes vliegen in alle richtingen en er blijft niets over van die orde en die schikking, die het geheel zo mooi maakten. Welnu, je doet net hetzelfde als je je laat meeslepen door woede, jaloersheid, hebzucht of sensualiteit: je veroorzaakt een ademstoot, een sterke stroom die de schikking van de atomen en elektronen in jou verstoort; en die verstoring van de inwendige orde ligt aan de oorsprong van psychische en zelfs fysieke ziekten, en zij snijdt je af van de spirituele wereld. Spreek daarom tegen je cellen, wanneer je een stoornis of ongemak voelt en zeg hun: ‘Vooruit, kalmeer, ik stuur jullie golven van harmonie en liefde, wees gehoorzaam en herneem je werk.’ Geef een negatieve toestand nooit de kans zich in jou te nestelen, maar probeer hem onmiddellijk te verhelpen.

Vaak zijn mensen zelf verantwoordelijk voor de moeilijke omstandigheden waarin zij leven. Maar zij beseffen dat niet en zij wijten de schuld altijd aan de anderen die hun bepaalde zaken niet gegeven hebben, of het hun lastig maken. En zelfs als men hun zou geven wat zij eisen, zou dat in feite niet veel veranderen, want als men zwak, lui of onwetend is, wordt men daardoor niet gelukkiger en zeker niet beter, integendeel. Hoe dikwijls heeft men niet gezien dat de mens alleen maar aan lager wal raakt, als hij al zijn verlangens bevredigt. Voordien werd hij door de moeilijkheden tenminste nog verplicht tot nadenken, moeite te doen. Maar zodra alle hindernissen wegvallen, kan men stellen dat de weg naar de hel wagenwijd voor hem openligt. Uiteraard betekent het niet dat men de mensen moet vasthouden in ontberingen en moeilijkheden, neen, zeker niet, maar het is gevaarlijk grote materiële mogelijkheden te geven aan hen die zich niet kunnen beheersen en die het materiele leven boven het spirituele leven plaatsen, want men stelt hen bloot aan de ergste verzoekingen. 

De mens kan op aarde niets verbeteren, tenzij hij zich kan verheffen om andere regionen te contempleren, die bevolkt zijn met hoger ontwikkelde wezens die hem tot voorbeeld kunnen dienen. Wij kunnen niets mooiers of beters scheppen, als wij niet ergens een realiteit hebben waargenomen die de onze overtreft. En dat is juist het werk van de discipel. In zijn meditaties, zijn contemplaties en extases, slaagt hij erin die volmaaktheid, die boven bestaat, waar te nemen en daarna probeert hij die te reproduceren, hier op aarde. Dat is de enige methode van waarachtige transformatie. En als de mensen er, ondanks hun inspanningen, niet in slagen veel zaken op aarde te verbeteren, komt dat eenvoudig omdat zij niet in staat zijn zich te verheffen, om een wereld te aanschouwen die hen overstijgt.  

De zon is het beste restaurant dat bestaat en daarom trekken wij er iedere morgen heen. Maar om er voedsel te krijgen, moet men goud bezitten: geen goud in de zakken, want dat dient tot niets, maar goud in de hersenen. En wanneer de restauranthouder, de geest van de zon, ziet dat je enkele goudstukken bij je hebt, laat hij onmiddellijk schotels en gerechten aanrukken, en wel de smakelijkste.
Anders zit je daar maar te geeuwen, te krabben en te zuchten: ‘Ik voel niets, ik krijg niets, het loont niet de moeite naar dit restaurant te komen.’ Je wacht op de bediening, maar men zal niet jou, maar de anderen bedienen. Tegen jou zegt men: ‘Wacht maar even, ga eerst wat goud verzamelen en als je goud bezit, zul je worden bediend.’ Goud-bezitten betekent de goddelijke wijsheid begrijpen, waarderen, ervan houden en ze nastreven. Wanneer de geesten van de zon zien dat je dit goud bezit, zullen zij onmiddellijk voor je zorgen.

Wij moeten in staat zijn om alle onzuiverheden die we ontvangen van onze omgeving te transformeren: het voedsel, de lucht en zelfs de gedachten en gevoelens die mensen op ons loslaten. Wij moeten zelfs nog verder kunnen gaan en alles wat we van de anderen krijgen als kritiek, haat en ondankbaarheid, kunnen transformeren. Met hoeveel stenen werden de Ingewijden niet van alle kanten bekogeld: bergen stenen! Maar zij hadden het middel gevonden, om die tot edelstenen om te toveren. Alle schatten die zij ons hebben nagelaten, zijn stenen die men naar hen heeft geworpen en waarmee zij daarna gewerkt hebben.
Dat is de waarachtige alchemie. Aangezien de aarde in staat is ruwe grondstoffen in edelstenen te transformeren, waarom wij niet? Het essentiële is eraan te denken. Een menselijk wezen bezit alle krachten en machten; hij beschikt vanbinnen zelfs over de steen der wijzen, die alles omzet in goud. Zolang de mensen die filosofie niet hebben, zullen zij zich ongelukkig en verpletterd voelen en zullen zij onder de minste kritiek bezwijken.