Mensen zijn toch buitengewoon: zij luisteren naar de raad van de eerste de beste, die hun
komt zeggen hoe zij kunnen slagen in het leven, wat zij moeten denken over politiek en godsdienst..., met wie zij moeten omgaan, hoe zij hun gezondheid kunnen terugvinden, enz..., zonder zich af te vragen of deze persoon werkelijk beschikt over de noodzakelijke elementen om hun raad te geven. Zij lijken op die man, die kaal begon te worden en in een winkel een haargroeimiddel ging kopen. ‘Hier is een zeer doeltreffend middel,’ zei de verkoper, ‘het is pilocarpine: iedere avond een wassing en je zult zien, het resultaat is wonderbaar.’ Hij kocht het product en keerde opgetogen huiswaarts, zonder te hebben opgemerkt dat de verkoper, die het product aanprees, geen haar op het hoofd had. Als het product toch zo doeltreffend was, waarom bleef hij dan kaal?
De mensen laten zich in de luren leggen door om het even wie, zonder na te denken, zonder acht te slaan op de tekenen, die erop wijzen dat die mooiprater onbekwaam is hun in welk opzicht dan ook, te helpen. En jammer genoeg is dat waar op alle gebieden. 

De meeste huwelijken lopen uit op een mislukking en nochtans koesteren man en vrouw bij het begin van hun liefde instinctief, in hun onderbewustzijn, de hoop dat hun liefde wonderbaar en goddelijk zal zijn, dat zij eindelijk hun zusterziel gevonden zullen hebben en dat zij de volheid zullen ervaren.
Waar komt die hoop vandaan? Van een herinnering aan een ver verleden, van kennis die diep in hen besloten ligt en die zegt dat boven in de goddelijke wereld, de vereniging van het mannelijk en vrouwelijk principe plaatsvindt in de grootste pracht, in de grootste volheid. Omdat man en vrouw elkaar te laag zoeken, ervaren zij die volheid niet. Het echte huwelijk is de vereniging die man en vrouw met hun ziel en hun geest realiseren. Als zij ontgoocheld zijn, hebben zij dit huwelijk niet kunnen voltrekken. Het geluk is enkel mogelijk, wanneer zij erin slagen boven één te worden.  

Er staat geschreven: ‘Gij zult de Heer, uw God, beminnen met heel uw hart, heel uw ziel, heel uw verstand en al uw kracht.’ Inderdaad, want alles ligt besloten in de liefde voor God: de gezondheid, de schoonheid, het licht, de intelligentie, de macht, de vrijheid.
Indien wij God beminnen met heel ons wezen, indien God voor ons op de eerste plaats staat, indien wij iedere dag moeite doen, driemaal, viermaal, tienmaal per dag, om uit onszelf te komen en op te gaan in die oneindigheid waaruit het leven, het geluk, de kracht en alle zegeningen voortkomen, zullen wij begrijpen dat geen enkel schepsel meer recht heeft op onze liefde dan God. Ja, want niemand, noch ouders, noch partner, noch kinderen, noch vrienden, kunnen ons zoiets wezenlijks geven. Zij geven ons enkele voorwerpen, een glimlach, maar dat kan in geen enkel opzicht vergeleken worden met het leven en de zegeningen, die de Goddelijke Bron ons schenkt. 

Men moet voor eens en altijd begrijpen dat het spiritueel werk betrekking heeft op een uitermate subtiele materie, die ontsnapt aan onze gebruikelijke onderzoekmethoden. Maar de resultaten die men kan verkrijgen op spiritueel gebied zijn even werkelijk als deze die men op fysiek gebied kan bereiken.
Zoals het op fysiek vlak een realiteit is dat men hout zaagt of soep klaarmaakt, zo is het op spiritueel vlak even reëel dat je krachten ontketent, stromen richt en het bewustzijn van mensen verlicht: vroeg of laat worden de resultaten zichtbaar. Zolang men deze wetten niet kent en verwacht onmiddellijk de concrete vruchten van de spirituele arbeid te zien, raakt men ontmoedigd en soms vernietigt men zelfs hetgeen men al had opgebouwd.  

Om de grenzen van zijn bewustzijn te verleggen, moet de discipel leren zeer hoog te stijgen tot aan het Wezen dat alles omvat en alle schepselen voedt; hij vraagt zich af hoe dat Wezen de toekomst van de mens ziet, welke Zijn plannen zijn voor zijn evolutie in een nabije en verre toekomst. Zo slaagt de discipel erin uit de kleine kring van zichzelf te treden, omdat hij probeert altijd dichter bij dat immens grote, lichtende en volmaakte Wezen te komen. Vanbinnen gebeurt een werk in zijn onderbewustzijn, zijn bewustzijn en hoger bewustzijn, en er zijn geen woorden voor wat hij qua gewaarwordingen en ervaringen beleeft.
Deze praktijk behoort tot een van de heilzaamste, die de discipel kan beoefenen; door er zich iedere dag op toe te leggen, slaagt hij erin zich van zijn beperkte zelf te verwijderen, om met de oceaan van licht te versmelten, die God is. En daar vindt hij de echte bewijzen van kennis, bevrijding en geluk.