Een man en een vrouw ontmoeten elkaar, zij vallen bij elkaar in de smaak en zij beslissen samen te blijven, en zij beelden zich in dat zij op die manier de leegte zullen opvullen die zij in zichzelf voelen. In werkelijkheid weten zij niet dat deze aantrekkingskracht, die hen naar elkaar drijft, geen oppervlakkige behoefte is die gemakkelijk bevredigd kan worden. Nee, het is de uitdrukking van een kosmisch fenomeen, dat in de eerste plaats hun ziel en hun geest aangaat.
Daarom moet de vereniging van man en vrouw eerst boven plaatsvinden, in de goddelijke wereld, in de wereld van het licht. Slechts daarna kan zij plaatsvinden op fysiek vlak; ja, op dat ogenblik zullen zij de volheid beleven en deze volheid zal scheppingen van een ongelooflijke schoonheid tot stand brengen.

De kosmische Intelligentie heeft in de mens entiteiten geplaatst die hem gadeslaan en wanneer hij door zijn onachtzaamheid of slechte wil bezig is iets in zijn verstand, zijn hart of zijn lichaam te vernietigen, beginnen deze wezens hem te prikken en te bijten, om hem te zeggen: ‘Vooruit, kom terug op de goede weg.’ Het zijn waarschuwingen, die de mens beschrijft als leed. Maar omdat het leed hem verwittigt, moet de mens het beschouwen als zijn vriend. Het leed komt hem enkel tonen dat hij zich niet meer bevindt in de gunstige omstandigheden, waarin alles duidelijk en gemakkelijk was. De mensen moeten deze taal begrijpen en zeggen: ‘Mag God je zegenen, ik heb het begrepen, ik ga mijn vergissingen herstellen.’
Zodra de mens de les begrepen heeft en beslist heeft zich te hernemen, krijgt het leed de opdracht hem te verlaten, omdat het zijn werk gedaan en zijn taak volbracht heeft.

Wij moeten ons inspannen om ons leven intenser te maken, want dit leven zal verschijnselen van de hoogste magie teweegbrengen in de harten, de zielen, de intelligenties, de entiteiten en de krachten van de natuur, en zelfs in de fysieke voorwerpen. Ja, het ogenblik breekt aan dat heel de wereld moet begrijpen hoe dwaas het is een eeuwigheid van pracht op te offeren aan een banaal bestaan van eten, drinken, slapen en zich een beetje behelpen.
De Ingewijden doen het anders: zij bezitten het evenwicht, de vrede, de vreugde, de gezondheid, omdat zij de moeite hebben genomen hun leven te zuiveren, het mooi en krachtig te maken. Zij hebben begrepen dat de waarachtige magie zich in het leven bevindt en nergens anders. Ja, leven kunnen inblazen, er bestaat geen hogere vorm van magie: de wezens bezielen, stimuleren, begeesteren en doen verrijzen, dat is de echte magie, het echte leven.

God deelt Zijn liefde uit aan alle wezens, goede en slechte, maar de mens kan deze liefde aanvaarden of verwerpen. God stuurt ons zijn liefde, maar als wij ons afsluiten en niet van Hem houden, ontvangen wij niets, en verloopt alles alsof Hij niet van ons houdt. In feite blijft het God gelijk of wij Hem beminnen of niet, dit zal Hem niet doen veranderen. Maar als wij Hem niet beminnen, brengen wij onszelf in een slechte positie, want omdat wij omhuld zijn door pantsers, kan God niet in ons doordringen.
God heeft het universum gebouwd op basis van absolute wetten. Indien wij gevoelens van twijfel en opstandigheid voeden, verspreiden wij zulke ondoorzichtige dampen, dat de stralen van de goddelijke zon ons niet meer kunnen bereiken, en onmiddellijk worden wij gehuld in duisternis en kou.

Wanneer het erop aankomt je aan de anderen voor te stellen in de maatschappij, ben je onberispelijk: je gebaren, je woorden, je gelaatsuitdrukking, je klederen, alles is perfect. Maar wanneer je alleen bent en niemand je bekijkt, is het anders, en geef je blijk van een wanordelijk gedrag, zonder te denken aan heel het volk van je cellen dat jou gadeslaat. Op dat moment denkt dat volk: ‘Heel goed, aangezien dit het voorbeeld is dat onze meester ons geeft, gaan wij hem nabootsen en hij zal eens wat beleven!’ En dat volk schept op zijn beurt wanorde in jou, in je fysiek en psychisch organisme.
Als je daarentegen weet hoe je je moet gedragen tegenover dat volk van je cellen, is het in staat wonderen te doen. Door een geduldig en verstandig werk, kan de mens sommige lichtende entiteiten in zich aanzienlijk versterken, en hun de mogelijkheden geven hun macht te openbaren. De mens zelf is misschien zwak, maar deze entiteiten zijn machtig, en dankzij hen is hij in staat om overal schepselen te verlichten en de komst van het Koninkrijk van God voor te bereiden.