Er staat geschreven dat op de dag van het Oordeel een scheiding zal worden doorgevoerd tussen de mensen: de goeden zullen geplaatst worden aan de rechterkant van God om bezit te nemen van Zijn Koninkrijk en de slechteriken zullen geplaatst worden aan Zijn linkerzijde, om in het vuur te worden geworpen. Je zult zeggen: ‘Maar wat een wreedheid van God! Hij heeft geen enkel medelijden!’ In feite zou God best willen dat het anders zou verlopen en dat allen aan Zijn rechterzijde zouden plaatsnemen, dat wil zeggen in de gelukzaligheid en in de overvloed. Maar er is ook nog Moeder Natuur en zij kent geen genade. Zij is rechtvaardig en onverbiddelijk en zegt: ‘Ik kan niets beginnen met die doffe en verwrongen materialen. Vooruit, stuur ze terug naar de fabriek, om opnieuw gesmolten te worden!’ En uit het product van die omsmelting maakt zij formidabele creaties: parels, sterren, hele werelden. In haar leeft geen enkele boosaardigheid.
Wat doet een juwelier? Voorzien van een loep en andere instrumenten onderzoekt hij edelstenen en zegt: ‘Deze diamant is perfect. Die daar heeft enkele kleine vlekken, hij is niet van eerste kwaliteit.’ En hij legt hem opzij, hij doet dus een schifting. Overal, op elk gebied, of het nu gaat om de vruchten van de aarde of om grondstoffen, voeren de mensen een selectie door; waarom zou de natuur dan niet hetzelfde doen met de mensen?
Instinctmatig handelen mensen met veel wijsheid: wanneer de winter nadert, leggen zij een voorraad hout, steenkool, enz. aan en leggen zij warme klederen klaar om de kou, die gaat komen, te trotseren. Helaas zijn zij veel minder vooruitziend, als het gaat om het trotseren van de innerlijke winters. Dan bereiden zij zich niet voor en als de duistere periode aanbreekt, kunnen zij niets anders dan zich beklagen en zeggen dat het leven geen enkele zin heeft. Je zult zeggen dat de seizoenen van het innerlijk leven niet met dezelfde regelmaat terugkeren als in de natuur en dat zij dus niet voorzienbaar zijn. Dat is waar, maar men moet beseffen dat de winter van tijd tot tijd onvermijdelijk terugkomt en als je geleerd hebt jezelf te observeren, zul je telkens vanbinnen bepaalde voortekenen opmerken.
Leer jezelf dus gadeslaan en zodra je voelt dat die periode van kou en duisternis gaat komen, wees dan waakzaam. Bereid spirituele elementen voor, die in jou het vuur en het licht zullen blijven onderhouden. Jezus zei: ‘Ga zolang het licht is, opdat de duisternis je niet zou verrassen.’ Dat betekent: ‘Profiteer van de goede voorwaarden, om over wapens te beschikken op de dag dat je het hoofd zult moeten bieden aan de moeilijkheden, die op komst zijn.’
Het morele vlak is niet gescheiden van het fysieke vlak, dat kan men gemakkelijk vaststellen. Neem het voorbeeld van een alcoholist. Eerst was hij een beschaafd, aandachtig en edelmoedig mens, er was niets mis met hem. Maar vanaf de dag dat hij begon te drinken, zijn die eigenschappen geleidelijk afgestompt en zelfs verdwenen. Hij is ruw, egoïstisch en brutaal geworden. Wat is er veranderd? Juist de morele kant, het gedrag. Alles is afgetakeld als gevolg van een overdaad aan drank.
Neem een ander voorbeeld: een man is verslaafd aan het spel, in zoverre dat hij op den duur zijn verantwoordelijkheden en plichten tegenover zijn vrouw en kinderen verwaarloost. Oorspronkelijk was het spel een activiteit, die niets te maken had met moraal, en kaartspelen is op zich volledig onschuldig, maar uiteindelijk heeft het toch zijn weerslag gehad op het morele gebied. Hoe kan men blind blijven voor de verbanden die bestaan tussen deze twee gebieden: het fysieke en het morele?
Men verwacht van de discipel dat hij in staat is de elementaire begrippen van de Inwijdingswetenschap te begrijpen en zich erin te verdiepen. In het verleden werd degene die toegelaten wilde worden in een inwijdingsschool, onderworpen aan proeven die zijn psychische kwaliteiten moesten openbaren. Men sloot hem bijvoorbeeld op in een ruimte, nadat men een geometrische figuur (een cirkel, vierkant of driehoek...) voor hem had geplaatst, die hij dan moest interpreteren. Men liet hem achter met een beetje water en wat voedsel, en enkele dagen later vroeg men hem het resultaat van zijn meditatie uiteen te zetten. Naargelang de manier waarop hij erin slaagde de figuur te interpreteren, werd hij al dan niet aanvaard in de School.
Tegenwoordig staan de Inwijdingsscholen voor iedereen open. Aan de ene kant is dat een goede zaak, want iedereen kan op zijn niveau – als hij eerlijk is – minstens één waarheid vinden, die hem in staat stelt vooruit te gaan. Maar degenen die het onderricht dat zij ontvangen, niet trachten te doorgronden, lopen groot gevaar: zij halen alles door elkaar en vervallen in de ergste ongerijmdheden.
Als de mensen zoveel moeilijkheden en mislukkingen tegenkomen, komt dat omdat zij innerlijk verdeeld zijn: het hart trekt in één richting, het verstand in een andere richting, de wil in een derde richting, de maag in een vierde, het geslacht in een vijfde... Er bestaat een verhaal waarin verteld wordt hoe de arend, de vis, de mol en de rivierkreeft samenkwamen, om een vracht te vervoeren: de mol trok naar de aarde, de vis naar de rivier, de arend naar de lucht en de rivierkreeft achteruit... Je kunt je voorstellen, hoe vlot deze vracht vervoerd werd!
Precies hetzelfde speelt zich meestal af in de mens, want niets is moeilijker dan te zorgen voor eenheid tussen alle verschillende neigingen vanbinnen, om deze in eenzelfde richting te sturen. Het kan van tijd tot tijd gebeuren dat men erin slaagt, maar zo zelden! En toch is het deze eenmaking van alle neigingen, die aan de mens het waarachtige evenwicht, de waarachtige macht en de waarachtige vrede geeft.