Het huwelijk, het waarachtige huwelijk, is een kosmisch verschijnsel: het wordt eerst en vooral boven gevierd, tussen de hemelse Vader en zijn echtgenote, Moeder Natuur. De mensen die Gods evenbeeld zijn, herhalen onbewust deze kosmische gebeurtenis.
Ziehier een waarheid die het christendom nog niet begrijpt; de christenen stellen God voor als een celibatair. Welnee, dat is een vergissing. De mens, die geschapen is naar het beeld van God, kan niets anders doen dan hetgeen God Zelf doet. Als de man een vrouw zoekt om met haar één te worden en te scheppen, betekent dit dat God ook een vrouw heeft, waarmee Hij één wordt om te scheppen. Deze echtgenote is de Goddelijke Moeder. Het christendom aanvaardt de Goddelijke Moeder niet. Alle andere godsdiensten aanvaarden haar wel, uitgezonderd het christendom. Maar zo’n christendom is niet het ware onderricht van Christus. De christenen denken dat God vernederd wordt door te zeggen dat ook Hij gehuwd is. Waarom heeft Hij de mensen dan toegestaan om te huwen? Waar hebben de mensen deze idee van het huwelijk dan gehaald? In werkelijkheid vindt al wat boven plaatsvindt, ook beneden plaats.
Ik heb jullie altijd gezegd dat men les zou moeten nemen bij de geliefden. Een jongen leert een meisje kennen. Maar zij zijn van elkaar gescheiden, want zij woont heel ver. Hij kan haar dus niet meer zien en toch blijft zij sedert hun eerste ontmoeting in zijn hart en in zijn ziel aanwezig. Hij leeft met haar en zij is voor hem voortdurend een band met de wereld van poëzie, schoonheid en inspiratie. Welnu, innerlijk doet die jongen reeds de ervaring van een discipel op, want hij heeft genoeg aan een idee, een beeld, een gedachte. Hij heeft geen lichamelijke aanwezigheid nodig om gelukkig en geïnspireerd te zijn.
Dat betekent in feite dat het idee dat men zich vormt van de dingen en de wezens machtiger kan zijn dan de dingen en de wezens zelf. Die waarheid moet men kennen en kunnen gebruiken, want zij is heel belangrijk voor je spirituele vervolmaking.
Wanneer je vrouwen of mannen ontmoet, probeer jij dan in de eerste plaats te weten te komen, of zij een betrouwbaar hart en verstand hebben, of zij een spiritueel ideaal hebben? Nee, als je eerlijk bent, zul je toegeven dat deze zaken niet zozeer van belang zijn voor jou en dat je eerder nagaat, of ze een aangenaam voorkomen hebben, zodat je zin krijgt hen te omhelzen, of dat ze rijk genoeg zijn om ervan te kunnen profiteren. Jazeker, dat is de houding van heel de wereld.
Maar in een spiritueel onderricht moet je begrijpen dat het een houding is, waarvan je je moet bevrijden. Want alleen met wat eerlijk, goed, wijs en zuiver is bij de mensen, kan men een waarachtige broederschap vormen en aan het werk gaan. Wat zullen schoonheid en fortuin uitrichten, als zij nog geen dienaars van de goddelijke wereld zijn? Zij zullen alleen bijdragen tot het opwekken van passies, die de Broederschap zullen vernietigen. En begrijp me niet verkeerd. Ik zeg niet dat ellende en lelijkheid wenselijk zijn; ik zeg enkel dat men zich moet hoeden voor de aantrekkingskracht die geld en lichamelijke schoonheid op jou kunnen uitoefenen. Want die zullen je doen vergeten dat er veel belangrijker eigenschappen nodig zijn voor wat wij hier willen opbouwen.
Wanneer ik kritiek lever op de intellectuelen en het belang dat men hecht aan universitaire studies, is het niet omdat ik de intellectuelen zo dwaas of boosaardig vind of de studies zo nutteloos of schadelijk. Neen, wat ik bekritiseer is die neiging te geloven dat studies en intellectueel werk het summum van de kennis en het denken voorstellen. Alsof daar niets boven zou staan!
Indien de kosmische Intelligentie de mens een verstand heeft gegeven, is het wel degelijk om dat te gebruiken en hij gebruikt het voor onderzoek, analyses, metingen en vergelijkingen. Goed. Maar het intellect is een onvolkomen instrument; het gebied dat de mensen dankzij het intellect kunnen verkennen, is beperkt en vaak zelfs tegenstrijdig. Daarom moeten zij hun onderzoek uitbreiden tot in het gebied van de ziel en de geest, anders zullen zij zich heen en weer geslingerd voelen, van rechts naar links, altijd onzeker en ontevreden.
Alle spiritualisten die hun blik fixeren op de hemel en die de aarde verachten, onder het voorwendsel dat het een oord van verderf is en dat het fysieke lichaam een instrument van de duivel is, hebben niets begrepen. Zij kwijnen weg, drogen uit, verstarren, en men voelt geen enkel leven in hen. Je ontmoet deze personen: zij bevinden zich zogezegd ergens boven, maar hier blijft er niets van hen over, en boven is het ook niet veel zaaks!
Het Watermantijdperk dat aanbreekt, brengt een andere filosofie. Waterman leert dat de mens naar de Hemel moet kijken, maar niet om zich van de aarde af te wenden. Hij moet naar de Hemel kijken om al wat mooi, zuiver, lichtend en eeuwig is vandaar te laten neerdalen. Hijzelf zal dan een spiegel van de Hemel worden, een geleider van de Hemel, een tuin, een boomgaard, een zon. Waarom zou het Paradijs zich alleen boven moeten bevinden, terwijl er hier op aarde altijd ellende, armoede en lelijkheid zou moeten heersen? Nee, voortaan zal het anders zijn: de schoonheid zal op de aarde neerdalen en alles zal stralen: de stenen, de planten, de dieren en de mensen.