Tracht je geluk te vinden in het gebed, in de handeling zelf van het bidden, en besef dat dit geluk van iets te kunnen vragen, zal verdwijnen op de dag dat je verhoord wordt. Want als de verlangens vervuld worden, heeft men niets meer om zich over te verheugen en men denkt met spijt terug aan die mooie dagen van vroeger, toen men iets wonderbaars verwachtte door het zich voor te stellen. Daarom moet je heel je geluk vinden in de band die je gebed schept tussen de Heme1 en jou. Want als je later bereikt hebt wat je verlangde, weet God alleen of je wel gelukkig zult zijn.

Wie de waarachtige betekenis van het gebed heeft begrepen, zal altijd gelukkig zijn, zelfs als hij niets bezit. Want niemand kan hem verhinderen in de subtiele wereld van de gedachten buitengewone dingen te scheppen die precies omdat zij ontoegankelijk blijven, altijd in hem aanwezig zullen zijn.

Zie ook ‘De ware leer van Christus’, Izvor reeks 215, hst. 1,5,9 en ‘De macht van de gedachte’, Izvor reeks 224, hst.12.