Je leeft ergens in de maatschappij als een onbeduidend en onbekend individu en je hebt dus geen vat op de staatszaken. Om je daarmee te kunnen bemoeien, moet je tot het centrum of de top – symbolisch hetzelfde – doordringen, waar zich de koning of de president bevindt en minister worden. Ja, op dat ogenblik beschik je over alle mogelijkheden, want je hebt het middelpunt, het hoogste punt bereikt. Zolang je aan de buitenrand blijft, zal niemand naar je luisteren.
Dezelfde wet vind je terug op spiritueel gebied. Zolang je er niet in slaagt het centrum, je geest te bereiken, kan je wel enkele zaken verwerven, dat spreekt vanzelf, maar niets hangt echt van jou af. Als je daarentegen het centrum, je geest bereikt, ben jij de meester, want dat centrum geeft je alle mogelijkheden en alles hangt van jou af. Hou je dus niet langer bezig met voorbijgaande en onbenullige realisaties, maar ga aan de slag om het centrum te bereiken, zonder je te bekommeren om de tijd die je nodig hebt om er te komen.
Zie ook ‘Op weg naar een zonnebeschaving’, Izvor 201, hst. 3 en ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. 13.