Goed en kwaad worden samen voor de kar gespannen, om het wiel van het leven te doen draaien. Als alleen het goede zou bestaan, zou het wiel niet draaien. Ja, het goede is niet in staat zijn werk te doen als het kwaad geen handje komt helpen. Je zult zeggen dat het kwaad een tegengestelde kracht is... Inderdaad, het is ook nodig dat zij tegengesteld is!

Bekijk dit eenvoudige gebaar: als je een fles wilt kurken of ontkurken, gebruik je beide handen en zij werken in tegenovergestelde zin; de ene hand duwt in een richting en de andere hand in de tegenovergestelde richting, en zo slagen zij er samen in de kurk erin te duwen of eruit te trekken. Dat werk van de tegengestelde krachten krijgen wij iedere dag te zien en wij moeten erbij stilstaan, om erover te mediteren.

Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel V.