Alleen de Ingewijden hebben begrepen hoe zij waarachtige kinderen van God kunnen worden. Zij verlaten Hem nooit om zelfstandig te zijn, integendeel, zij willen altijd door Hem gevoed, onderwezen en beschermd worden. Alleen onwetende en dwaze wezens eisen van God onafhankelijkheid en vrijheid. En daarna vragen zij zich af waarom hun alle ongelukken overkomen. Dat is niet zo moeilijk te begrijpen: wanneer men zich van God afscheidt, wordt men niet langer beschermd of gesteund.
Moeilijkheden en lasten wegen op al degenen die hun goddelijke ouders verlaten hebben. Wees dus zoals kinderen en klamp je vast aan je hemelse Vader en Moeder en stel het volste vertrouwen in hen.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. 12 en ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel 8.3.