De schepselen van de goddelijke wereld beminnen en eerbiedigen alleen degenen die rijk zijn. Als je de aandacht van de lichtende entiteiten en van de natuurkrachten wilt trekken, moet je rijk zijn, want aan de armen geeft men niets en men ontneemt hen zelfs wat ze bezitten. Men geeft enkel aan wie al iets bezit, en wie niets bezit, moet het weinige dat hij heeft nog afstaan.

In het Frans bestaat trouwens een spreekwoord dat zegt dat men enkel aan de rijken leent. De mensen hebben nooit begrepen waar die waarheid vandaan kwam en zij vonden het wreed en onrechtvaardig: waarom geven aan degene die reeds bezit en aan de andere het weinige dat hem nog overblijft ontnemen? Nee hoor, dat is volstrekt rechtvaardig: wie spirituele rijkdommen heeft verworven, wordt door de Hemel overstelpt met zegeningen, en wie spiritueel arm is en niets doet om rijker te worden, verliest uiteindelijk zelfs het weinige dat hij nog bezat.

Zie ook ‘In naam van de Duif: innerlijke vrede, wereldvrede’, Izvor 208, hst. 5.