Sympathie en antipathie zijn natuurlijke gevoelens, die zelfs de wijzen kennen. Evenwel bestaat het verschil tussen de wijze en de gewone mens hierin, dat de wijze zijn antipathieën beheerst en dat hij zich niet blindelings overgeeft aan zijn sympathieën.

De mens moet niet handelen volgens zijn gevoelens van sympathie en antipathie, want het zijn vaak persoonlijke gevoelens, die voortkomen uit ervaringen die men in andere levens gehad heeft met mensen die men in dit leven ontmoet. Zij geven dus geen onpartijdige informatie over de waarde, de kwaliteiten of gebreken van die mensen. Wij moeten leren doen wat ons niet bevalt en bovendien niet alleen blijk geven van goedheid jegens antipathieke wezens, maar ook de fouten en gebreken erkennen van degenen die wij sympathiek vinden.

Zie ook ‘Spiritueel leven – 115 gouden regels’, Izvor 227, blz. 105 en 106

Dagtekst 23 mei 2021