Kunstenaars scheppen in een materie buiten hen, werken buiten hen. En omdat zij hun inspanningen concentreren op die materie buiten hen, ziet men wanneer men ze ontmoet, dat zijzelf niet zo magnifiek zijn, zelfs als zij meesterwerken scheppen. Vaak staat men zelfs versteld; hun gedrag en hun houding zijn verstoken van alles wat hun scheppingen mooi maakt; zijzelf bezitten geen evenwicht, geen harmonie, geen poëzie.

Welnu, weet dan, dat voor de Ingewijden de waarachtige kunstenaar alleen diegene is, die in staat is zichzelf als materie voor zijn schepping te nemen. Alle methoden van het spirituele leven staan ons ter beschikking, om ons te helpen en te inspireren bij die taak. Ja, wij moeten in de eerste plaats in onszelf poëzie en muziek scheppen, harmonieuze vormen en bewegingen, schitterende kleuren. Je zult zeggen: ‘Maar niemand zal daarvan iets zien of horen!’ Het spreekt vanzelf dat men deze harmonie niet zal zien of horen op dezelfde wijze als men gewoonlijk kunstvormen waarneemt, maar je omgeving zal deze harmonie voelen en ervan profiteren.

Zie ook ‘Artistieke en spirituele schepping’, Izvor 223, hst.11.