De echte wortels van de materie bevinden zich boven, vlakbij God; het zijn de vier heilige Dieren, de Serafijnen. De materie is dus van goddelijke oorsprong, maar in die graad van zuiverheid en subtiliteit is het niet mogelijk de materie te kennen of te bevatten, want zij is één met de geest.

Maar omdat de ontdekkingen van de fysica in de richting gaan van een steeds grotere subtiliteit van de materie, zullen de natuurkundigen uiteindelijk misschien apparaten vervaardigen die in staat zijn de structuur en de bewegingen van de etherische materie te observeren. Voor de astrale en de mentale materie is dat natuurlijk ondenkbaar; men kan er enkel mee werken, en wij werken trouwens allemaal met deze materie, maar onbewust. Je gedachten, gevoelens en bewustzijnstoestanden zijn materiële processen, maar zo subtiel dat de projecties en verplaatsingen van materie, die zij teweegbrengen, onwaarneembaar blijven.

Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel 11.