Kom niet in opstand tegen je ouders en je familiale omgeving, en haast je niet deze te verlaten met de gedachte dat je het elders zoveel beter zult hebben. Want als het lot je heeft laten incarneren in dit gezin en niet in een ander, is dat niet zonder reden; je hebt daar iets te leren, te begrijpen.
Er bestaat in het universum een absolute rechtvaardigheid en intelligentie, die precies heeft uitgemaakt, al naargelang je verdiensten, in welke omstandigheden je zult incarneren, in welk tijdperk, in welk land, in welk gezin... En het is nutteloos je te beklagen, dat verandert er niets aan. Je dient deze situatie te aanvaarden en aan het werk te gaan, om betere leefomstandigheden te verdienen voor de volgende incarnatie.
Zie ook ‘Een toekomst voor de jeugd – jongeren en spiritualiteit’, hst. 11.