Wanneer men spreekt over de hiërarchie van de Engelen, betekent dit dat er tussen hen een verschil in graad, in niveau bestaat. De Engelen staan het dichtst bij de mensen. En hoewel zij zeer verheven zijn, vergeleken bij de mensen, worden zij toch veel lager gesitueerd in de hiërarchie dan de Cherubijnen en de Serafijnen. Deze grote Engelen kennen zelfs het bestaan van de mensen op aarde niet en zij zullen nooit opdracht krijgen over ons te waken. Zij houden zich bezig met zonnestelsels, melkwegstelsels en het gebeurt zelden, zeer zelden, dat een van hen ons komt ontmoeten.
Een Serafijn doorkruist de ruimte met de snelheid van een bliksem. Als je waakzaam bent en goed oplet, klaar om iets van die hemelse stralingen op te vangen, zul je verblind worden door een schitterend licht, waarvan de gevolgen heel je leven blijven duren. Maar je zult hem niet stoppen, want hij moet zijn reis door de oneindige ruimte voortzetten.
Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 3.2.