Een materialist heeft zeer weinig macht op het vlak van de gedachten en gevoelens, omdat hij zich al te zeer vereenzelvigt met de fysieke, materiële wereld; hij hecht geen geloof aan de mogelijkheden van de innerlijke wereld en hij probeert zelfs de sporen van deze wereld uit te wissen.

Voor de spiritualist bestaat het gevaar erin dat hij zich inbeeldt dat hij de uitwendige wereld even gemakkelijk kan veranderen, zoals hij de loop van zijn gedachten en gevoelens kan veranderen of zijn verdriet in vreugde, zijn ontmoediging in hoop kan transformeren. Welnee! Door onze psychische vermogens kunnen wij in verbinding treden met de spirituele wereld en daar in licht, in liefde en vreugde leven. Deze wereld is een realiteit, maar geen concrete materiële realiteit. De objectieve en de subjectieve wereld bestaan beide. Je moet hen niet met elkaar verwarren, maar wel de punten van overeenstemming kennen om hen te verzoenen.

Zie ook ‘Waarheid, de vrucht van wijsheid en liefde’, Izvor 234, hst. 11, 12 en 13.