Leer spreken tot de geesten van de natuur, om hen uit te nodigen een werk te doen voor het welzijn van de mensheid. Je bent bijvoorbeeld aan zee. Richt je dan tot haar bewoners: ‘Geesten van het water, verenig jullie en wek bij de mensen van ieder schip dat voorbijvaart, het verlangen hun leven te beteren, er wat aan te veranderen.’ Mensen zijn natuurlijk eigenwijs en worden niet zo gemakkelijk beïnvloed, maar dat geeft niets.
Alle onzichtbare wezens die je hebt gealarmeerd, zijn reeds op weg, je hebt ze aan het werk gezet en zij houden ervan dat je hun werk geeft. De meeste van hen beseffen niet wat het betekent te werken voor een goddelijk idee, want de geesten van de natuur bezitten geen enkel moreel gevoel; zij weten niet wat goed en kwaad is, zij hebben enkel ontzag voor een kosmische kracht die zij niet zo goed kennen. En omdat zij geen enkel moreel gevoel hebben, kan men hen gebruiken zowel voor het kwaad, als voor het goede. Bijgevolg gehoorzamen zij braaf aan sommige occultisten die hen willen gebruiken voor zwarte magie. Waarom zouden jullie hen dan niet evenzeer gebruiken, maar uitsluitend voor het goede, voor de verwezenlijking van het Koninkrijk van God?
Zie ook ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel 7.5.