Zoals de boom ontvangt het menselijk wezen energieën uit de kosmische oceaan en deze energieën ontvangt hij zowel met zijn wortels als met zijn bladeren en bloemen, symbolisch gesproken.
Met zijn wortels dringt de mens diep door in de bodem, maar uit de bodem haalt hij enkel fysieke krachten. De wortels van de mens worden voorgesteld door de organen die zich onder het middenrif bevinden: de maag, de darmen, de seksuele organen. De bladeren worden voorgesteld door de longen en het hart. Het hoofd met de mond, de oren, de neus en de ogen kan tenslotte vergeleken worden met de bladeren en de bloemen, die veel subtielere energieën ontvangen, hoewel nog altijd minder subtiel dan de hersenen. Daarboven is het de geest die goddelijke energieën ontvangt. Bijgevolg moet je de geest in jou wakker maken en hem in beweging brengen, want hij alleen is in staat om de goddelijke energieën op te vangen.
Zie ook ‘De mens verovert zijn bestemming – reïncarnatie en karma’, Izvor 202, hst. 5.