Men vergist zich zeer door te denken dat de stilte noodzakelijk overeenkomt met de woestijn, de leegte, de afwezigheid van iedere activiteit, iedere schepping, in één woord het niets.

In werkelijkheid is er stilte en stilte, en in het algemeen kan men zeggen dat er twee soorten stilte bestaan: die van de dood en die van het hogere leven. Wij spreken hier over de stilte van het hogere leven en juist die stilte moet men begrijpen. Zij is immers geen bewegingloosheid of inertie, maar een intens werk dat zich voltrekt in de schoot van een volmaakte harmonie. Het is evenmin een leegte, een afwezigheid, maar integendeel een volheid die vergeleken kan worden met wat mensen ervaren, die verenigd zijn door een grote liefde. Zij beleven iets dat zo diep gaat, dat zij het niet kunnen uitdrukken met gebaren of woorden. De stilte is een kwaliteit van het innerlijke leven.

Zie ook ‘De weg van de stilte’, Izvor 229, hst. 2.