Het begin van een liefde is altijd iets heel poëtisch: de geliefden ontmoeten elkaar, wisselen enkele woorden, leven in het paradijs, in de inspiratie, de schepping. Maar zodra zij de liefde op lichamelijk vlak beginnen te beleven, verliezen zij deze gevoelens van verrukking.

Hoeveel mensen hebben dat al niet vastgesteld! Zij hebben het vastgesteld, inderdaad, maar zij beginnen opnieuw: in plaats van hun liefde te beschermen door haar zo lang mogelijk te beleven in de subtiele gebieden, haasten zij zich om haar te beleven in de meest zinnelijke gebieden. Uit nieuwsgierigheid, uit gulzigheid, willen zij afdalen om het terrein te verkennen... en zelfs de onderaardse gewelven! En daarna is het niet meer zoals voorheen, zij houden niet meer zoveel van elkaar, zij hebben niet meer dezelfde bewondering voor elkaar, zij hebben elkaar te veel gezien in situaties die niet zo esthetisch zijn. Waarom proberen zij niet zo lang mogelijk te leven in de wereld van de schoonheid, de poëzie en het licht?

Zie ook ‘Mystiek van man en vrouw – spirituele galvanoplastiek’, Izvor 214, hst. 5 en 6.