Iedereen heeft zijn temperament en al naargelang de aard ervan, houdt hij van het een en verafschuwt hij het ander. Dat is normaal. Maar als hij geen beroep doet op een hoger element zoals wijsheid, zelfbeheersing of wilskracht, om alles te controleren en te richten, kan men hem voorspellen dat hij regelrecht op de afgrond afstevent, zonder enig risico zich te vergissen. Het spreekt vanzelf dat men bepaalde opwellingen heeft, iedereen wordt gedreven door instinctieve krachten. Of het nu van de maag, de darmen of de seks komt, er is altijd iets dat de mens drijft, maar dat is nog geen reden om zich te laten gaan.
Zeg daarom bij iedere opwelling die in je opkomt: ‘Laten we eerst kijken wat het zou geven als ik daaraan toegeef’. Zolang je bewustzijn niet ontwaakt is, zijn er uiteraard nog veel dingen die je kunnen plezieren; alleen zullen deze genoegens omslaan in leed, verbittering en spijt. De genoegens van een wijs en verlicht mens daarentegen blijven puur goud. Men moet zich dus niet alle genoegens of pleziertjes ontzeggen, maar wel hun natuur kennen en ze vervangen door genoegens en plezier van een betere kwaliteit, die zuiverder, edeler en heilzamer zijn.
Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. 9 en ‘De lach van de wijze’, Izvor 243, hst. 10.
Er bestaat een absolute rechtvaardigheid en deze rechtvaardigheid moet men niet buiten gaan zoeken, waar zij niet bestaat; er is geen uitwendige rechtvaardigheid. De absolute rechtvaardigheid, de goddelijke rechtvaardigheid, bevindt zich in ons, boven ons, want alles wordt geregistreerd en wij kunnen niet ontsnappen aan de gevolgen van deze opnamen. Zelfs wanneer je alleen bent, bijvoorbeeld in je kamer, bezig met het uitbroeden van een allesbehalve ‘katholiek’ plan en je denkt: ‘Niemand heeft me gezien, niemand kan me veroordelen’, werd alles in feite reeds inwendig geregistreerd.
Want de natuur heeft in de mens toestellen en meters geplaatst die alles registreren: zoveel water, zoveel gas, zoveel elektriciteit... Dat wil zeggen: zoveel gedachten, zoveel gevoelens, zoveel daden, en van welke aard. Alles wordt opgetekend. Probeer dus goede dingen te doen, zelfs wanneer je alleen thuis bent, want deze goede dingen worden eveneens opgenomen. Men heeft God vaak voorgesteld als een oog in een driehoek. Dat was een manier om aan te duiden dat God in de mens opnameapparatuur heeft geplaatst.
Zie ook ‘De mens verovert zijn bestemming – reïncarnatie en karma’, Izvor 202.
Door hun tijd te wijden aan hun werk, hun gezin, hun vrienden, denken de meeste mensen dat zij alles doen wat hun te doen staat. Uiteraard is het heel goed zich te laten kennen als een plichtsgetrouw, toegewijd en gewetensvol iemand. Maar dat volstaat niet en niets kan rechtvaardigen dat zij de goddelijke wereld verwaarlozen. De mens die de Hemel verwaarloost, ondanks zijn moraliteit en eerbiedwaardigheid, sluit zijn leven af voor alles wat hem inspiratie, schoonheid en onsterfelijkheid kan geven.
Hij moet begrijpen dat er een hogere moraal bestaat, een moraal die leert dat het niet volstaat de wetten van de aarde en de maatschappij na te leven, want de aarde staat nog ver af van de volmaaktheid van de Hemel. Juist met de Hemel moet de mens voortdurend proberen overeen te stemmen, door al zijn verplichtingen tegenover hem na te komen.
Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 2.2.
Het gebeurt dat een man, wanneer hij ziet dat zijn vrouw kiest voor het spirituele leven om zich te vervolmaken, probeert haar daarvan te weerhouden, in plaats van zich te verheugen. Hij begrijpt niet dat hijzelf er voordeel bij heeft als zijn vrouw zich innerlijk verrijkt. En hetzelfde is waar voor een vrouw die zich wil verzetten tegen de spirituele ontwikkeling van haar man.
In feite kan men een ziel niet beletten naar het licht te gaan. De ziel is een dochter van God, niemand heeft er vat op. Natuurlijk is het nooit raadzaam dat de man of de vrouw hun plichten beginnen te verwaarlozen onder het voorwendsel van de spiritualiteit. Integendeel, om de ander mee te voeren en te overtuigen, moet de persoon die zich tot het spirituele leven het sterkst voelt aangetrokken, zijn verstand en zijn hart gebruiken om harmonie te doen heersen, en vooral zijn partner geen afkeer van de spiritualiteit bezorgen door een fanatieke houding. Voor een koppel is het belangrijk dat partners zich bewust zijn van deze noodzaak. Enkel door tederheid, vriendelijkheid en geduld kan men de ander op de hoogte brengen en naar de Schepper leiden.
Zie ook ‘Spiritueel leven – 115 gouden regels’, Izvor 227, p. 99, 100, 109, 128 en ‘De Nieuwe Aarde – methoden, oefeningen, formules, gebeden’, Verz. werk deel 13, hst. 7.
De feniks is het symbool van de zeer geëvolueerde wezens die de wetten van het leven en van de onsterfelijkheid kennen, en zo in staat zijn voortdurend uit hun as te verrijzen, zich te vernieuwen. Deze wezens hebben de zon als model genomen. Daarom moeten allen die hunkeren naar het onsterfelijke leven, zich tot de zon wenden, want alleen de zon kan hun leren welke elementen deze onsterfelijkheid verschaffen en welk werk zij daarmee moeten verrichten.
Die elementen zijn drieërlei: het licht, de warmte en het leven, die de zon onophoudelijk uitdeelt in de ruimte. De dag waarop je deze waarheid zult begrijpen en je je zult voorbereiden om de zonsopgang bij te wonen als een gebeurtenis die alle andere gebeurtenissen overtreft, ja, dan zul je de zon drinken, je voeden met de zon en onsterfelijk worden.
Zie ook ‘Op weg naar een zonnebeschaving’, Izvor 201, hst. 4, 6 en 8.