Het verleden kun je zien in de handen van de mens en dat wordt bestudeerd door de handlijnkunde. Het heden staat op zijn gezicht geschreven en dit wordt bestudeerd door de gelaatkunde. De toekomst kan worden afgeleid uit de vorm van de schedel, die bestudeerd wordt door de frenologie. Dat betekent natuurlijk niet dat elk van deze wetenschappen geen elementen van de twee andere bevat.

Het gezicht van een mens geeft het heden weer, wat hij op dit ogenblik betekent, zijn hand openbaart zijn verleden, zijn schedel onthult zijn toekomst, want alles is in aanleg aanwezig in het hoofd, en wacht erop bewerkt, ontwikkeld en georganiseerd te worden. Bekijk dus je gezicht, om te weten waar je vandaag de dag staat. Bekijk je handen, om je verleden te kennen en bestudeer tenslotte je schedel, om te weten wat je in de toekomst nog tot uiting kunt brengen.

Zie ook ‘De Nieuwe Aarde methoden, oefeningen, formules, gebeden’, Verz. werk deel 13, hst. 4 en ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel 3.2.

Richt al je activiteiten op één enkel punt, een uniek doel: je vervolmaking. Zo zul je in jezelf krachten vrijmaken die je diepgaand zullen veranderen.

De beroepsactiviteiten van mensen raken hen in het algemeen slechts oppervlakkig. Naar de fabriek of naar kantoor gaan, werken in een laboratorium, aan politiek doen of kinderen onderwijzen, zijn niet in staat om alle vermogens te wekken die de Schepper hen meegaf. Tenzij zij tegelijk met de gedachte, het gevoel en de wil een werk doen dat een ruimere zin geeft aan die activiteit, dat wil zeggen een werk dat de wortels van hun wezen raakt. Neem voortaan dus het besluit ook met dat werk te beginnen, het enige echte werk, en probeer er de smaak van te pakken te krijgen. Laat nooit een dag voorbijgaan zonder heilzame krachten in jezelf en om je heen te ontketenen, en je zult de resultaten zien!

Zie ook ‘Spirituele alchemie, de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221.

Alleen zij die van elkaar houden, weten werkelijk wat de stilte is. De kracht van hun gevoel vervult hen zodanig dat woorden tekortschieten; en daarom zitten zij daar zonder iets te zeggen, maar zij ervaren het meest intense leven. Alleen duurt die liefde meestal niet lang, zij weten niet hoe ze die kunnen verlengen, en op een dag is de stilte, die tussen hen heerst, die van de onverschilligheid, de wrevel en zelfs de haat. Waarom? Omdat zij hun liefde op een egoïstische en beperkte manier hebben beleefd: zij hebben zich op elkaar geconcentreerd, en onmiddellijk hebben zij al het beste dat zij bezaten, aan elkaar gegeven.

Als je wilt dat je liefde blijft duren, moet je eraan denken jezelf te vernieuwen door elke dag op zoek te gaan naar nieuwe rijkdommen, een nieuwe schoonheid, een nieuw licht.

Zie ook ‘Mystiek van man en vrouw - spirituele galvanoplastiek’ Izvor 214, hst. 4, 5, 6 en ‘De seksuele kracht of de gevleugelde draak’, Izvor 205.

De hermesstaf is een samenvatting van het menselijk wezen. De stok stelt de ruggengraat voor, en de twee ineengestrengelde slangen de twee stromen die neerkomen uit de rechter- en de linkerhersenhelft. In werkelijkheid gaat het niet om twee slangen die rond de toverstaf gewikkeld zijn, maar om één enkele, die gesplitst, gepolariseerd is. De staf stelt altijd het mannelijke principe voor, en de slang, de spiraal, het vrouwelijke principe dat het mannelijke principe omringt, om de krachten die het bevat, op te wekken. De staf is een uitdrukking van het mentale gebied, terwijl de slang, gepolariseerd in positief en negatief, een uitdrukking is van het astrale gebied waar twee stromen doorlopen: een die opstijgt en een die neerdaalt.

De hermesstaf is dus een symbool van het mannelijke en het vrouwelijke beginsel: enerzijds de stok en anderzijds de slang, gepolariseerd in positief en negatief, omdat het vrouwelijke beginsel altijd uitgedrukt wordt door het getal twee. De hermesstaf stelt dus de mens voor met alle vermogens die hij moet ontwikkelen, om de goddelijke macht te openbaren.

Zie ook ‘Het licht, de levende geest’, Izvor 212, hst. 11 en ‘De Mysteriën van Jesod – grondslagen van het spirituele leven, Verz. werk deel 7, hst. 5.

Wat gebeurt er als een spreker het woord neemt? Alle blikken en gedachten van de toehoorders zijn op hem gericht en er ontstaat dus een band. Het spreekt voor zich dat die band geen aanbeveling verdient, als die spreker anarchistische ideeën verkondigt of als hij het publiek ophitst tot woede en haat.

Maar laten we veronderstellen dat die spreker een Ingewijde is, die je onderhoudt over prachtige zaken: je kijkt naar hem, je verenigt je met zijn gedachten en je versmelt met hem, die er altijd naar verlangt je te verbinden met een centrum boven hem. De eenheid die je zo vormt, krijgt een diepere betekenis, zij is waarachtig scheppend. Alle sprekers zouden zich bewust moeten zijn van deze werkelijkheid, om de wonderen te begrijpen die zij kunnen verrichten met de macht van het woord.

Zie ook ‘De weg van de stilte’, Izvor 229, hst. 10 en ‘Spirituele Meesters - lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207 en ’De mysteriën van Jesod, Verz. werk deel 7, hst. I.8 en ‘De Nieuwe Aarde – methoden, oefeningen, formules, gebeden’, Verz. werk deel 13, hst. 4 en 5.