Kom niet in opstand tegen je ouders en je familiale omgeving, en haast je niet deze te verlaten met de gedachte dat je het elders zoveel beter zult hebben. Want als het lot je heeft laten incarneren in dit gezin en niet in een ander, is dat niet zonder reden; je hebt daar iets te leren, te begrijpen.

Er bestaat in het universum een absolute rechtvaardigheid en intelligentie, die precies heeft uitgemaakt, al naargelang je verdiensten, in welke omstandigheden je zult incarneren, in welk tijdperk, in welk land, in welk gezin... En het is nutteloos je te beklagen, dat verandert er niets aan. Je dient deze situatie te aanvaarden en aan het werk te gaan, om betere leefomstandigheden te verdienen voor de volgende incarnatie.

Zie ook ‘Een toekomst voor de jeugd – jongeren en spiritualiteit’, hst. 11.

Iedere fout in onze gedachten, gevoelens en daden verjaagt in ons bepaalde spirituele entiteiten, die deze disharmonie niet kunnen verdragen. Wie deze wel verdragen, zijn lagere geesten, maar de lichtende geesten verlaten ons. Leid gedurende acht dagen een wanordelijk leven en je zult vaststellen dat de werkers van de Hemel je verlaten hebben: je slaagt er niet meer in je vrede, je lichtheid en je inspiratie terug te vinden.

Heel je toekomst hangt af van een juist begrip van deze waarheid, namelijk dat je door je houding de lichtende geesten verjaagt of aantrekt. En het hangt enkel van jou af, of de meest geëvolueerde geesten in je hart en in je ziel komen wonen. Op dat ogenblik word je meester van jezelf, standvastig in alle omstandigheden, en je verwerft het waarachtige gelaat van de mens: je straalt in de kosmische ruimte, tot aan de sterren, terwijl je aan planten en hemellichamen subtielere vibraties doorgeeft. Aanvaard deze waarheid en je zult de machtige sleutel van de realisatie bezitten.

Zie ook ‘De onuitputtelijke bronnen van de vreugde’, Izvor 242, hst. 18.

Hoeveel discipelen houden anderen voor, dat hun Meester innerlijk tot hen spreekt! Natuurlijk kan men vertellen wat men wil, maar er bestaan onweerlegbare criteria om te herkennen of het echt de Meester is die tot hen spreekt, of dat het enkel hersenspinsels zijn, die hun deze illusie bezorgen.

Alvorens te beweren dat je Meester tot je spreekt, dien je te weten dat er aan drie criteria moet worden voldaan. Vooreerst ben je in staat de te volgen weg helder te onderscheiden en bewandel je die weg met vaste tred. Vervolgens sta je meer en meer open voor de anderen en ben je in staat alle schepselen te begrijpen, te beminnen, te helpen en voel je in je hart een waarachtige opgetogenheid, die je ertoe aanzet God ieder ogenblik te danken. Tenslotte maakt je wil zich vrij, zodat je onbelemmerd al wat rechtvaardig, goed en mooi is kunt volbrengen. Als je werkelijk aan deze drie voorwaarden voldoet, kun je hopen dat de stem die je hoort, werkelijk de stem van je Meester is. Maar is het nodig dit overal rond te bazuinen?...

Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 206, hst. 10.

Het gezin is geen einddoel, het is slechts een vertrekpunt. Zij die zich op hun gezin concentreren en alleen daarvoor werken, terwijl zij alles om zich heen vergeten, beseffen niet dat zij hierdoor de voorwaarden scheppen voor onbegrip en vijandschap tussen alle andere gezinnen, en op den duur zal het lijken op een strijd tussen clans, een stammentwist.

Het ergste is dat men met een dergelijke instelling zelfs niet zeker is zijn eigen gezin gelukkig te maken. Het bewijs: tegenwoordig ziet men meer en meer gezinnen uit elkaar vallen. Na enige tijd scheiden de ouders, om een andere relatie aan te gaan en de kinderen blijven achter met een vader aan de ene kant en een moeder aan de andere kant... Welnu, is dat het geluk van het gezin?... Zoveel opvattingen zijn aan verbetering toe!

Zie ook ‘Een toekomst voor de jeugd – jongeren en spiritualiteit’, Izvor 233, hst. 20.

Alle menselijke wezens bezitten een ziel en een geest, die ook behoeften hebben. Vele mensen voelen die behoeften niet, want zij hebben deze uitgedoofd door zich over te geven aan een leven zonder ideaal. Maar die behoeften bestaan en soms manifesteren zij zich bij de mensen, zonder dat ze de taal ervan kunnen begrijpen. Geloven jullie dat jongeren, die drugs nemen – en zelfs volwassenen die zich de haren uitrukken bij dergelijke situaties – begrijpen dat het verlangen naar drugs een uiting, een noodkreet van de ziel is, die hongert naar het oneindige en die haar voedsel opeist?...

Want wat blijft er nog over voor de ziel in een maatschappij waar men ieder geloof in een goddelijke wereld vernietigt en waar men als enig ideaal het financiële of sociale welslagen voorstelt? Omdat men de ziel berooft van het spiritueel voedsel waaraan zij behoefte heeft om zich te kunnen verheffen in de oneindige ruimte, gaat zij op zoek naar dit voedsel in substanties zoals alcohol, tabak, drugs... Ja zeker, wanneer men aan de ziel niet het spirituele voedsel geeft waaraan zij behoefte heeft, probeert zij zich te behelpen met dit materiële voedsel, en dat is rampzalig.

Zie ook ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel 7.2.