Het feest van Sint Jan vindt plaats op 24 juni 2021. Het staat onder de bescherming van de Aartsengel Uriël, die heerst over de zomer. De Kerk vermeldt drie Aartsengelen: Gabriël, Raphaël en Mikhaël, die heersen over drie belangrijke feesten: respectievelijk de winterzonnewende, de lente-evening en de herfstevening, maar waarom zwijgt men over Uriël?... Uriël is een Aartsengel van het licht, zijn naam betekent: ‘God is mijn licht’.

Op het Sint-Jansfeest, dat plaatsvindt op het ogenblik dat de Zon in Kreeft komt, steekt men op het land vuren aan, want men viert het feest van het vuur, de warmte, die de vruchten en alle dingen doet rijpen. Tijdens de zomer staat alles in brand. Dat vuur is ook het vuur van de liefde, de lichamelijke sensuele liefde, die formidabele energie die in de schepselen bruist. Het feest van Sint Jan is er dus om de leerling eraan te herinneren, dat het van fundamenteel belang is te leren werken met het vuur van de goddelijke liefde, om alle instincten in zichzelf te transformeren.

Zie ook ‘De seksuele kracht of de gevleugelde draak’, Izvor 205.

Jezus zei: ‘Als je niet sterft, zul je niet leven.’ Dat betekent, als wij niet sterven aan het lagere, instinctmatige en dierlijke leven, dat wij nooit het hogere leven, het leven van God Zelf zullen kunnen leven. Wij moeten plaats inruimen voor Hem, opdat Hij in ons zou komen heersen en alles organiseren, want Hij alleen is wijs, machtig en vol liefde.

Stel je voor dat je oplost in de oneindige ruimte, in de universele Ziel, en vraag aan God dat Hij in jou komt wonen. Geleidelijk zul je voelen dat Hij het is, die zich openbaart, die spreekt en werkt: jij blijft jezelf en tegelijkertijd ben je niet jezelf, je wilde verdwijnen maar je bent niet verdwenen, en bovendien ben je veel levendiger geworden dan voorheen... Alles klaart op, wordt beter, het echte leven begint te stromen, en je kent overvloed, pracht en vrijheid.

Zie ook ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, Verz. werk deel 11, hst. 8 en 16.

In de muziek telt niet zozeer het intellectuele begrijpen, maar wat men voelt onder invloed van de klanken, de vibraties en de harmonie. Begrijpt men het lied van de vogels, van de watervallen of van de wind in de bomen? Nee, maar men is geboeid, verwonderd. Het is altijd beter liederen te zingen in de taal waarin zij geschreven werden; zelfs als men niets begrijpt, bestaat er toch een verband tussen de woorden en de muziek, en een vertaling vernietigt dat verband.

Muziek wordt niet geschreven om begrepen te worden, maar om gevoeld te worden. Zelfs als deze begeleid wordt door woorden, is hetgeen men voelt het belangrijkste. Indien het begrip en het gevoel samengaan, is dat natuurlijk nog beter, maar de gewaarwording blijft het belangrijkst.

Zie ook ‘Artistieke en spirituele schepping’, Izvor 223, hst. 6.

De echte wortels van de materie bevinden zich boven, vlakbij God; het zijn de vier heilige Dieren, de Serafijnen. De materie is dus van goddelijke oorsprong, maar in die graad van zuiverheid en subtiliteit is het niet mogelijk de materie te kennen of te bevatten, want zij is één met de geest.

Maar omdat de ontdekkingen van de fysica in de richting gaan van een steeds grotere subtiliteit van de materie, zullen de natuurkundigen uiteindelijk misschien apparaten vervaardigen die in staat zijn de structuur en de bewegingen van de etherische materie te observeren. Voor de astrale en de mentale materie is dat natuurlijk ondenkbaar; men kan er enkel mee werken, en wij werken trouwens allemaal met deze materie, maar onbewust. Je gedachten, gevoelens en bewustzijnstoestanden zijn materiële processen, maar zo subtiel dat de projecties en verplaatsingen van materie, die zij teweegbrengen, onwaarneembaar blijven.

Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel 11.

Kunstenaars scheppen in een materie buiten hen, werken buiten hen. En omdat zij hun inspanningen concentreren op die materie buiten hen, ziet men wanneer men ze ontmoet, dat zijzelf niet zo magnifiek zijn, zelfs als zij meesterwerken scheppen. Vaak staat men zelfs versteld; hun gedrag en hun houding zijn verstoken van alles wat hun scheppingen mooi maakt; zijzelf bezitten geen evenwicht, geen harmonie, geen poëzie.

Welnu, weet dan, dat voor de Ingewijden de waarachtige kunstenaar alleen diegene is, die in staat is zichzelf als materie voor zijn schepping te nemen. Alle methoden van het spirituele leven staan ons ter beschikking, om ons te helpen en te inspireren bij die taak. Ja, wij moeten in de eerste plaats in onszelf poëzie en muziek scheppen, harmonieuze vormen en bewegingen, schitterende kleuren. Je zult zeggen: ‘Maar niemand zal daarvan iets zien of horen!’ Het spreekt vanzelf dat men deze harmonie niet zal zien of horen op dezelfde wijze als men gewoonlijk kunstvormen waarneemt, maar je omgeving zal deze harmonie voelen en ervan profiteren.

Zie ook ‘Artistieke en spirituele schepping’, Izvor 223, hst.11.