Tijdens de wassende maan helpen de fysieke en psychische energieën die de natuur in jou legde, jou om op te treden als een bewust actief en wilskrachtig wezen. Daarna, tijdens de veertien dagen van de afnemende maan, stel je vast dat deze energieën eerder de neiging hebben zich terug te trekken om je wortels te voeden, dat wil zeggen de maag, de seksualiteit: je eetlust en je sensualiteit nemen toe en je hebt behoefte aan meer rust.

Aangezien deze wisselwerking bestaat, is het wenselijk dat je weet hoe je haar kunt benutten. Het is bijvoorbeeld beter zich niet in nieuwe ondernemingen te storten tijdens de afnemende maan, want ze lopen het gevaar te mislukken of grote hindernissen te ontmoeten. Maar als je van een zwakheid, gebrek, verdriet of kwellende gedachten af wil, kun je juist deze periode kiezen en zeggen: ‘Zoals de maan afneemt aan de hemel, moge op dezelfde manier dat gebrek of die ondeugd in mij afnemen en verdwijnen.’ En omgekeerd, tijdens de wassende maan, kun je formules uitspreken, om je kwaliteiten te versterken en bepaalde resultaten te behalen.

Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel 10.1.

Je weet nog niet wat hoop betekent. Hoop is een vaardigheid die gebruik maakt van het verleden en het heden om in te werken op de toekomst. Hoop is het kunnen beleven van een prachtige werkelijkheid die nog niet op fysiek vlak gerealiseerd is. De hoop is een voorsmaak van de volmaaktheid. Dankzij de hoop eet en drink je een geluk dat je nog niet kende, maar dat een echte realiteit is. Want de echte realiteit bevindt zich niet op fysiek vlak, maar in de goddelijke wereld.

De echte realiteit is dat je een erfgenaam van de Hemel en de aarde bent. Je erfenis ligt daar, maar omdat je nog te jong bent, kun je ze nog niet in ontvangst nemen, maar deze erfenis staat jou wel te wachten.

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. 21 en ‘De lach van de wijze’, Izvor 243, hst. 1.

Je hebt een baas of een vennoot, en tijdens een gesprek heb je niet opgelet en enkele ongelukkige woorden gezegd... Het is gebeurd, de relatie wordt verbroken of je wordt de laan uitgestuurd en dan volgen processen, een hoop kosten... Je zegt dat je de zaken wel zult herstellen. Maar ook dat zal heel veel kosten. Besef dus dat het altijd voordeliger is aandachtig en redelijk te zijn, om de zaken niet ingewikkeld te maken, in de eerste plaats in jezelf.

Buiten jezelf zullen er natuurlijk altijd conflicten en wanorde bestaan, men kan de wereld niet veranderen. Maar in alles wat je zelf doet, is het mogelijk harmonie, vrede en licht te brengen, als je bewust en waakzaam bent. Indien je iedere dag geduldig voortwerkt, zal alles voor jou uiteindelijk in orde komen, zelfs op materieel gebied; dankzij je gedrag inspireer je de anderen tot waardering en vriendschap en allen willen je komen helpen of goeddoen. Inderdaad, door aandacht en wijsheid kan men veel problemen oplossen.

Zie ook ‘De Nieuwe Aarde – methoden, oefeningen, formules, gebeden’, Verz. werk deel 13, hst. 4 en 7.

Het gehoor en het zicht laten de mens vrij, terwijl de reukzin, de smaakzin en de tastzin hem tot slaaf maken, want zij verplichten hem dichter bij de dingen en de mensen te komen. Het is jammer dat de hogere zintuigen, het zicht en het gehoor, de mens vaak naar de lagere zintuigen leiden. Ja, de ogen en de oren doen hun best om contracten te tekenen met de neus, de mond en de handen.

Een man staat in verrukking voor de schoonheid van een vrouw, voor de klank van haar stem, maar in plaats van zich tevreden te stellen met kijken en luisteren, doet hij alle moeite haar te naderen, haar geur op te snuiven, haar te strelen en te omhelzen... De discipel begrijpt dat hij dit contract moet verbreken, dat hij moet afzien van het benaderen van dingen en mensen om ze te ruiken, te proeven en aan te raken, om op die manier enkel met hun subtiele kant in contact te blijven via de ogen en de oren.

Zie ook ‘Subtiele centra van de mens – aura, zonnevlecht, hara, chakra’s’, Izvor 219, hst. 1 en ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 8.1.

Geen enkel boek kan jou belangrijkere waarheden leren dan het Evangelie. Je zult zeggen dat je het gelezen hebt en dat je er niet veel in gevonden hebt, en dat je daarom nu gaat zoeken in oosterse leringen... Welnu, dit bewijst heel eenvoudig dat je niets begrepen hebt van de onmetelijke wijsheid, die zich bevindt in het Evangelie dat voor jou geschreven werd. Ja, ik weet het wel, men heeft zijn buik vol van de bekende teksten, men heeft zin om een beetje van voedsel te veranderen. Maar het is gevaarlijk te gaan zoeken in leringen die niet voor jou bestemd zijn, die niet gemaakt werden voor jouw structuur of mentaliteit.

Voor de Westerlingen is het onderricht van Christus bestemd. Je hebt het niet ernstig gelezen noch erover gemediteerd. Je zoekt iets, dat is waar, maar met welk doel? Heel vaak volgt men een oosterse leer om ermee op te scheppen bij de anderen, of zelfs gewoon om op te vallen. Maar dat dient tot niets en bewijst enkel dat men houdt van buitenissigheden en niet van de eenvoudige waarheid.

Zie ook ‘De ware leer van Christus’, Izvor 215.