De wetenschap verschaft de mensen voortdurend nieuwe mogelijkheden om hen het leven gemakkelijker te maken, maar dat mag niet tot gevolg hebben dat mensen stoppen met inspanningen doen. Indien zij over meer mogelijkheden beschikken om de uiterlijke materie te bewerken, des te beter! Maar in die omstandigheden zouden zij wat meer van hun vrije tijd moeten besteden aan hun innerlijke materie. Door hieraan te werken, kunnen zij haar beter beheersen en spiritueler maken, zodat zij zichzelf vervolmaken en een heilzame aanwezigheid worden voor de wereld. Na iedere inspanning, na iedere oefening krijgt het leven een andere kleur, een andere smaak.
Hoeveel mensen, die alles hebben wat hun hartje begeert, zijn zo afgestompt dat zij niets meer voelen! Inderdaad, omdat zij innerlijk geen enkele activiteit, geen enkel intens leven meer bezitten. Als zij op de hoogte waren, zouden zij blijven profiteren van alle materiële mogelijkheden, maar zonder te stoppen met hun innerlijk werk. Want juist dat werk geeft smaak aan de dingen.
Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. 4.
De hiërarchie is een opklimmende rangorde, waarin niet alleen het lagere onderworpen is aan het hogere, maar waarin bovendien de activiteiten van iedereen gericht zijn op een top, op een centrum. Deze idee van convergentie is een essentieel punt. Neem een boom: waar is het hoofd? Je zult zeggen in de kruin. Neen, het hoofd van de boom zijn de wortels, die hem het leven geven. De boom is het omgekeerde van de mens, want het hoofd van de boom zit beneden in de grond. Als de takken, bladeren, bloemen en vruchten niet verbonden zijn met de wortels, verdort de boom en sterft hij.
Jezus heeft dit beeld gegeven in de parabel van de wijnstok en de ranken: ‘Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Wie in mij verblijft, en ik in hem, draagt veel vruchten, want zonder mij kun je niets doen.’
Ook in de mens bestaat een hele hiërarchie, van de voeten tot aan de hersenen. Opdat het geheel harmonieus en evenwichtig zou zijn, is het nodig dat alle organen op hetzelfde doel gericht zijn, door zich met elkaar te verenigen en in te stemmen met een principe dat de top of het centrum is: de geest. Dan ontstaat er eenheid, en de eenheid is de eerste voorwaarde voor het leven.
Zie ook ‘De vrijheid, overwinning van de geest’, Izvor 211, hst. 9.
Op een vraag die men hem stelde, antwoordde Meester Peter Deunov dat men de evolutie van een mens herkent aan de intensiteit van het licht dat van hem uitgaat.
Ik was toen zeer jong en beschikte nog niet over die criteria, maar dat antwoord heeft mij zodanig getroffen, dat ik daarop een groot deel van mijn leven heb gebaseerd. Heel mijn leven lang heb ook ik begrepen dat men de mensen kan beoordelen naar hun licht. Dat licht is natuurlijk niet echt zichtbaar, maar men voelt het in de blik, in de gelaatsuitdrukking, in de harmonie van de gebaren. Het hangt niet af van intellectuele vermogens of opleiding, want het is een openbaring van het goddelijke leven, en juist dat licht moeten wij zoeken zonder er ooit genoeg van te krijgen.
Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. 5.
Wanneer wij het menselijk wezen bestuderen, zien wij dat alles in hem eisen stelt: de maag eist voedsel... de oren eisen klanken... de ogen eisen licht en kleuren... En de mond, de neus, alle stellen eisen en de seksuele organen ook. Dus heel het lichaam eist en dat is prachtig, wonderbaar, het is natuurlijk. Maar er is een hoofd nodig dat al die eisen moet controleren en zien of zij kunnen worden ingewilligd, anders wordt het een ramp: de mens zal te veel of te weinig eten en drinken, hij zal zich te veel blootstellen aan warmte of koude, hij zal geen gevaar horen of zien...
Het is dus goed dat het lichaam eist, maar op voorwaarde dat het hoofd aanwezig is om richting te geven, om te beslissen op welk moment ja of nee te zeggen en hoeveel te geven. Overal zijn er eisen en verlangens, maar het hoofd moet aanwezig zijn, om aan alle te kunnen uitdelen volgens de goddelijke regels en in goddelijke verhoudingen.
Zie ook ‘In naam van de Duif: innerlijke vrede, wereldvrede’, Izvor 208, hst. 6.
In de Bijbel staat: ‘Wat je verbindt op de aarde, zal verbonden zijn in de Hemel, en wat je losmaakt op de aarde, zal losgemaakt zijn in de Hemel.’ Deze woorden hebben een diepe betekenis. Wat je beneden op fysiek vlak doet, wordt bewust of onbewust weerspiegeld in de subtiele gebieden. Wanneer je iemand lichamelijk vastbindt, bind je hem ook vast op astraal en mentaal gebied. Wanneer je iemand losmaakt op lichamelijk vlak, maak je hem ook los op astraal en mentaal vlak.
Wanneer een moeder verplicht is haar kind een ogenblik alleen te laten in de kinderwagen, maakt zij het vast, opdat het niet zou vallen. Het kind is vastgebonden op lichamelijk vlak, maar het is ook vastgebonden op astraal vlak en het voelt zich niet vrij, het huilt en roept. Wanneer de moeder weerkeert, bevrijdt zij haar kind op lichamelijk vlak, maar eveneens op astraal vlak en het kind is blij. Sluit je iemand op in de gevangenis zonder voedsel, dan voelt hij zich ook op astraal en mentaal gebied beperkt en zal hij lijden en ongelukkig zijn. In werkelijkheid bestaan er allerhande manieren om de mensen vast te binden of te bevrijden van hun beperkingen: woorden, blikken, gebaren...
Zie ook ‘De Nieuwe Aarde – methoden, oefeningen, formules, gebeden’, Verz. werk deel 13, hst. 7.