Wat je ook onderneemt, zeg eerst tegen jezelf: ‘Ik zoek het licht, ik zoek de liefde, ik zoek de echte macht, zal ik ze verkrijgen door dit of dat te doen?’ Dankzij de Inwijdingswetenschap kun je onmiddellijk het juiste antwoord kennen. Anders zul je je met hart en ziel in activiteiten storten die je geleidelijk zullen verzwakken en vernietigen. Kijk eens naar de zakenlui die zich voortdurend opwinden en heel de wereld afreizen, om nog een markt te vinden, nog een filiaal te openen...
Bedenken zij zich wel dat al die lasten en activiteiten, waarop zij zich storten om hun gulzigheid te bevredigen, hun zenuwstelsel zullen ondermijnen, zodat het weldra niet meer in staat is al die spanningen te verdragen? Zij kunnen niet meer slapen, zij verliezen hun kalmte, zij verspelen hun gezondheid. Welk voordeel kunnen zij daaruit halen? Alvorens te trachten bepaalde zaken te verwerven of een zekere rol of functie te bemachtigen, moet men goed beseffen, waartoe dat verlangen je uiteindelijk zal leiden.
Zie ook ‘In naam van de Duif: innerlijke vrede, wereldvrede’, Izvor 208, hst. 7.
In het heelal kun je alles vinden: de hemel, de aarde en zelfs de hel; het is aan jou om te weten waar je heen wilt. Als je door onvoorzichtigheid in de hel bent beland, is dat geen reden om er eeuwig te blijven: je kunt er weer uitkomen. Het kan gebeuren dat je verplicht bent met vrienden aan de zwier te gaan, maar dat wil niet zeggen dat je nooit meer uit de kroeg zult komen... Je gaat wandelen in het bos en je wilt aardbeien plukken, dat spreekt vanzelf, maar denk eraan op tijd terug te gaan, anders valt de nacht en vind je de weg terug niet meer... ‘Ach, ik heb een ongelukkig woord gesproken, dat alles kapot heeft gemaakt...’ Dat geeft niets, spreek dan enkele andere woorden die de schade herstellen. En als je in een moeras valt, waar het wemelt van de insecten die je steken, haast je dan om naar bewoonbare gebieden te verhuizen, in plaats van kreten te slaken en gebeden op te dreunen.
In de ergste situaties moet je geloven dat niets definitief is en hoef je er alleen maar aan te denken je te verplaatsen of de situatie te verhelpen.
Zie ook ‘Spiritueel leven – 115 gouden regels’, Izvor 227, p. 107, 114 en ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. 12.
De schepselen van de goddelijke wereld beminnen en eerbiedigen alleen degenen die rijk zijn. Als je de aandacht van de lichtende entiteiten en van de natuurkrachten wilt trekken, moet je rijk zijn, want aan de armen geeft men niets en men ontneemt hen zelfs wat ze bezitten. Men geeft enkel aan wie al iets bezit, en wie niets bezit, moet het weinige dat hij heeft nog afstaan.
In het Frans bestaat trouwens een spreekwoord dat zegt dat men enkel aan de rijken leent. De mensen hebben nooit begrepen waar die waarheid vandaan kwam en zij vonden het wreed en onrechtvaardig: waarom geven aan degene die reeds bezit en aan de andere het weinige dat hem nog overblijft ontnemen? Nee hoor, dat is volstrekt rechtvaardig: wie spirituele rijkdommen heeft verworven, wordt door de Hemel overstelpt met zegeningen, en wie spiritueel arm is en niets doet om rijker te worden, verliest uiteindelijk zelfs het weinige dat hij nog bezat.
Zie ook ‘In naam van de Duif: innerlijke vrede, wereldvrede’, Izvor 208, hst. 5.
Dankzij zijn intellectuele vermogens heeft de mens gigantische dingen gerealiseerd op stoffelijk gebied. Het valt niet te ontkennen hoezeer de wetenschappelijke en technische vooruitgang het leven hebben veranderd, maar dat volstaat niet.
De mens wordt nu geroepen nog belangrijkere zaken te realiseren, dankzij de vermogens van de geest. Door meditatie en gebed moet hij een relatie leren aangaan met de wereld van de geest, zodat het licht, de liefde en de kracht van de geest neerdalen op aarde, in hemzelf en in alle mensen rondom hem. De technische vooruitgang kent bepaalde grenzen en kan zelfs gevaarlijk zijn, indien hij niet beheerst wordt door een hogere visie op de dingen. De mens moet dus nog verder gaan en dankzij de geest zal het leven werkelijk worden getransformeerd, want de vrede, de vrijheid en de broederlijkheid zijn verwezenlijkingen van de geest.
Zie ook ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, Verz. werk deel 11, hst. 13.
Het gebied van de waarachtige gedachte is het causale gebied, dat wil zeggen het hogere mentale gebied, en hoe meer de gedachte zich verwijdert van deze hoogte, hoe meer zij gehinderd en afgeleid wordt. Om het hoofd te bieden aan alle problemen van het dagelijks leven waarmee de mens te maken heeft, is zijn gedachte verplicht af te dalen en zich te hullen in zware, grove klederen; onder deze klederen blijft zij uiteraard onherkenbaar en zij verzwakt.
Alleen boven is de gedachte almachtig. Zodra zij afdaalt in de gebieden van het intellect (het lagere mentale gebied) en het hart (het astrale gebied), wordt zij bedekt met onzuiverheden en omdat zij niet meer zo maagdelijk is, verliest zij bijna volledig haar doordringingsvermogen. Als je wilt dat je gedachte haar echte kracht terugvindt, om te mediteren of om je te verbinden met de Hemel, moet je je verheffen tot het causale gebied.
Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel 7.2.