Wat een waarachtig spiritualist kenmerkt en hem onderscheidt van andere mensen, is die buitengewone eenheid die hij in zich gerealiseerd heeft: zijn gedachten, gevoelens en daden zijn op elkaar afgestemd en gericht op een uniek ideaal; niets in hem is tegenstrijdig. Bij een gewoon mens daarentegen bestaat deze eenheid niet; de verlangens gaan een bepaalde richting uit, de gedachten een andere en de handelingen gaan nog een andere kant op.
Men vertelt dat een mol, een arend en een vis bijeenkwamen, om samen een vracht te dragen. Wat gebeurde er? De mol probeerde in de aarde te kruipen, de arend sloeg met zijn vleugels om op te stijgen en de vis wilde in het water springen. Het spreekt vanzelf dat de vracht ter plaatse bleef, omdat zij in tegenovergestelde richtingen werd getrokken! De meeste mensen gaan op dezelfde manier verschillende richtingen uit, terwijl bij een echte spiritualist de activiteit geordend en harmonieus gericht is op een enkel doel: de volmaaktheid, die alleen kan worden bereikt door de liefde, de wijsheid en de waarheid.
Zie ook ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. 5, 7, 8, 10.
Je wilt je verbeteren, wijzer, stralender en sterker worden: dan moet je veel tijd besteden aan het wensen en visualiseren van deze eigenschappen. Beeld je in dat je omringd bent door het licht en dat je aan heel de wereld je liefde geeft, terwijl je weerstand biedt aan moeilijkheden en verleidingen... Geleidelijk zullen de beelden, die je vormt van deze eigenschappen, levend worden en zij zullen je beïnvloeden en transformeren. Tegelijkertijd zorgen zij ervoor uit het universum de geschikte elementen aan te trekken en deze in jou een plaats te geven.
Uiteraard heb je veel tijd en arbeid nodig om tot een resultaat te komen. Maar op de dag dat het zover is, kun je niet meer twijfelen: je voelt boven jou een levende entiteit die je beschermt, onderricht, zuivert en verlicht en die je in moeilijke omstandigheden de steun geeft waaraan je behoefte hebt. Eerst en vooral moet je die volmaaktheid tot stand brengen in de mentale wereld en daarna zal zij geleidelijk afdalen in de materie, om er een concrete vorm aan te nemen.
Zie ook ‘Een toekomst voor de jeugd – jongeren en spiritualiteit’, Izvor 233, hst. 15 en 16.
De meeste mensen hebben over het leven beperkte opvattingen, waaraan zij zich vastklampen en daarom zie je op hun gezicht de sporen van de wanorde en de kwellingen, waarmee zij worstelen. Hun leven bestaat alleen maar uit kleingeestigheden, verdeeldheid, discussies en plagerijen die hun ingefluisterd worden door hun lagere natuur en die zij niet willen opofferen. Nochtans toont het vuur ons dat er geen leven mogelijk is zonder offer. Zodra je een vuur aansteekt, worden al die zwarte, kromme takken omgezet in energie, licht en warmte. Daarom moet men besluiten het vuur in zichzelf aan te steken, om alle afvalstoffen te verbranden die in het vuur ook licht en warmte zullen worden.
Zolang men het offer beschouwt als een ontbering, een verarming, heeft men niets begrepen. Het waarachtige offer is de omzetting van alle oude, gebruikte, onzuivere elementen in licht en warmte, dat wil zeggen in wijsheid en liefde.
Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel 11.5.
De mensen verliezen hun zin voor het heilige; in hun ogen bestaat er niets meer wat het vereren waard is. Je zult zeggen dat zij proberen het respect voor de menselijke persoon te cultiveren... Ja, maar dat houdt weinig in, het betekent zelfs helemaal niets. Want boven de mens bestaat een groot aantal wezens die zij verwaarlozen en waarvan zij zelfs niet geloven dat ze werkelijk bestaan. Zij verschuilen zich dus achter het respect voor de menselijke persoon, om te rechtvaardigen dat zij niets anders respecteren, zelfs niet de Schepper.
In feite kun je de mensen niet echt respecteren, als je geen waardering hebt voor iets hogers wat jou overtreft. Ja, je zult de anderen zelfs vernietigen, omdat bepaalde drijfveren in jou het respect volledig doen verdwijnen. Alleen als je een gevoel hebt voor iets, of liever voor iemand die groter is, die verder staat, de Godheid, zul je ook de mensen respecteren.
Zie ook ‘Een toekomst voor de jeugd – jongeren en spiritualiteit’, Izvor 233, hst. 3.
De alchemisten zeggen dat je, om de steen der wijzen te verkrijgen, het werk moet beginnen op het ogenblik dat de Zon zich bevindt in het sterrenbeeld Ram en de Maan in Stier, want de Zon staat in verhoging in Ram en de Maan staat in verhoging in Stier. In het volgende teken, Tweelingen, heerst Mercurius. De Zon en de Maan verenigen zich met elkaar om het kind – Mercurius – ter wereld te brengen. Het symbool van Mercurius )O+ wordt gevormd door de schijf van de Zon en de sikkel van de Maan, en om die vereniging aan te duiden, staat onderaan het teken + , het teken van de optelling. Het symbool van Mercurius is dus niets anders dan de vereniging van Zon en Maan.
Zon en Maan brengen het kind Mercurius, de steen der wijzen, ter wereld. Maar de steen der wijzen, waarnaar de alchemisten op zoek waren, was in feite een symbool van de sublimatie, de transformatie van de mens, die lichtend, onsterfelijk en vrij werd. De alchemisten werken met de Zon en de Maan, dat wil zeggen met de twee principes van de wilskracht en de verbeelding, en dankzij het werken met de twee principes slaagden zij erin zichzelf te transformeren en te worden zoals de Zon en de Maan, dat wil zeggen stralend en zuiver.
Zie ook ‘De dierenriem, sleutel tot mens en universum’, Izvor 220, hst. 9.