Veel kunstenaars hebben bewust getracht hun liefdeservaringen te vermeerderen, omdat zij de indruk hadden dat de liefde hun inspiratie onderhield. Hoewel die zo menselijke, sensuele en veranderlijke liefde inderdaad de bron was van enkele inspiraties, was zij helaas vooral de oorzaak van de grootste wanorde.

Liefde is als wijn, zij maakt dronken, maar de dronkenschap die men gaat zoeken in de lagere gebieden brengt hetzelfde lichamelijke en morele verval teweeg als het misbruik van alcohol.

Nochtans is niets grandiozer dan te kunnen liefhebben. De waarachtige liefde maakt je mooi, verlicht je, en dankzij haar word je een weldaad voor alle schepselen en ben je vooral gelukkig.

De wijsheid kan je geen geluk bezorgen en de macht evenmin. Met de macht zul je misschien onoverwinnelijk zijn, maar niet gelukkiger. Om gelukkig te zijn moet je liefhebben.

 

Zie ook ‘de zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. 17.

Je geeft de omstandigheden altijd de schuld, je voelt je het slachtoffer van het lot, de maatschappij, je familie... Nee, jij hebt zelf door je houding bewust of onbewust de huidige omstandigheden van je bestaan gekozen. Verander van houding en de omstandigheden zullen ook veranderen. Deze veranderen immers voortdurend: al naargelang je begrip en gedrag veranderen ze. Zolang je denkt dat de uitwendige, materiële omstandigheden bepalend zijn en jij niets doet om je te versterken en te verbeteren, wacht jou een hoop ellende. Maar als je de geest, het licht en de kracht op de eerste plaats zet, zullen de omstandigheden zich uiteindelijk aanpassen aan deze goddelijke principes.

  Want wat beneden bestaat, beantwoordt aan wat boven bestaat, en na verloop van tijd wordt wat boven bestaat beneden gerealiseerd, in de materie.

Zie ook ‘De onuitputtelijke bronnen van de vreugde’, Izvor 242, hst. 17 en ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. 2, 5, 7, 8.

Een Meester is als een vader of een moeder die je opvoedt, en zoals je niet eeuwig bij je vader of moeder hoeft te blijven, moet je doel ook niet zijn bij je Meester te blijven, maar naar God te gaan. Je Meester blijft trouwens ook niet op dezelfde plaats, hij gaat ook naar God, en je moet hem volgen om bij God te komen. Het vertrekpunt is God en het eindpunt is ook God.

   Je zult zeggen: ‘Maar tellen mijn vader en mijn moeder dan niet? – Zij waren de aannemers, zij hebben voor jou een lichaam gemaakt: je huis... een hut of een tempel, het hangt ervan af. – Maar ik wil dat ze bij mij blijven. – Wel, neem hen dan mee op reis, maar als ze jou niet willen volgen, moet je niet bij hen blijven, dat wil zeggen, niet op hun niveau.’ Daarom zei Jezus: ‘Je zult je vader en je moeder verlaten om mij te volgen.’ Maar als je vader en je moeder met jou meegaan, heeft Jezus nooit gezegd dat je hen in de steek moet laten: waarom zou je iemand achterlaten die gelijke tred met je houdt?

Zie ook ‘De onuitputtelijke bronnen van de vreugde’, Izvor 242, hst. 1.

Door veel te eten zul je niet gezonder worden. Integendeel, veel eten is zeer schadelijk. De kwaliteit van het voedsel is belangrijk, maar vooral de manier van eten. Zelfs indien je de maaltijden beperkt, kun je er toch meer energie uithalen, als je geleerd hebt het voedsel op te nemen met liefde en bewustzijn.

Als je erin slaagt je gedachten tijdens de maaltijd te bevrijden en je aandacht te richten op het voedsel, om het te doordringen met stralen van liefde, vindt er een scheiding plaats tussen de materie en de energie: de materie wordt ontbonden, terwijl de energie door jou wordt opgenomen en je erover kunt beschikken. Het zijn dezelfde processen als in een kerncentrale. Indien de mens echt zou weten hoe te eten, zouden slechts enkele hapjes volstaan... Hij zou er genoeg energie uithalen om heel het universum in beweging te brengen.

Zie ook ‘De yoga van de voeding’, Izvor 204, hst. 2.

De nadruk wordt tegenwoordig op de ontwikkeling van het intellect gelegd, wat leidt tot een houding van agressiviteit, kritiek en verdeeldheid. Daarom zijn de mensen niet gelukkig. Om gelukkig te zijn, is het nodig dat zij een ander principe in zichzelf proberen te ontwikkelen: hun ziel. Maar de ziel kan slechts openbloeien in het broederlijke leven, als allen samenwerken om de wil van God te volbrengen, zodat zijn Koninkrijk op aarde komt, net zoals bijen samenwerken om honing te maken.

Wanneer zij begrepen zullen hebben welke ravage de eenzijdige ontwikkeling van het intellect in het nadeel van andere vermogens heeft aangericht, zullen de mensen beslissen de nadruk te leggen op broederlijke uitwisselingen en daarin zullen zij het geluk vinden.

Zie ook ‘De Duif, innerlijke vrede, wereldvrede’, Izvor 208, hst. 9 en ‘De ware leer van Christus’, Izvor 215, hst. 4.