Om op te vallen bij een Ingewijde, verschijnt een vrouw voor hem met het haar in de krul, helemaal opgemaakt, opgetut: haar gezicht is bedekt met een kleurenpalet: zwart, blauw, rood, groen. De Ingewijde die een andere opvatting van schoonheid heeft, zal haar niet zeggen dat zij zich vergist en niet beseft met wie zij te maken heeft, maar zijn mening zal niet gunstig zijn.
Sommigen zullen zeggen: ‘Ha, nu heb ik het begrepen, voortaan zal ik een Ingewijde opzoeken, gehuld in lompen.’ Wel, dan handel je zoals die hoogmoedige Athener, die zich kleedde met vodden om de achting van Socrates te winnen. Hij stelt zich aan hem voor en Socrates kijkt... en kijkt... Men kon zelfs zijn huid zien door de scheuren van het weefsel. Socrates zei: ‘Zie je, het is nog altijd je hoogmoed die door die gaten tevoorschijn komt.’ En hij vergiste zich niet! Of je nu lompen draagt of luxueuze kleren, dat verandert niet veel aan de zaak, want een Ingewijde kijkt naar je ziel.
Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst. 10 en 11 en ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. 6 en 12.
De graankorrel die in de aarde werd geplant, kan heel goed vergeleken worden met een schepsel dat men begraven heeft. Wanneer de Engel van de warmte komt, maakt hij de graankorrel wakker, streelt hem en zegt: ‘Sta nu maar op, kom uit het graf!’ En dan zie je hoe het leven dat bedolven was, begint te bewegen: een klein stengeltje splitst de graankorrel in twee, komt uit de aarde en geeft leven aan een loot, die op een dag een reusachtige boom zal worden. Dat is de verrijzenis.
Maar om te verrijzen, moet men het graf openen en enkel de warmte opent graven. De warmte, dat betekent de liefde. Wie veel liefde heeft in zijn hart, een onbaatzuchtige, spirituele liefde, opent het graf van zijn cellen. In de mens zijn zoveel cellen aan het gisten, aan het ontbinden! Ja, het zijn duizenden kleine grafjes die men moet openen. Zolang deze cellen niet bezield en verlevendigd worden, blijven zij werkloos en kan de mens niet beseffen welke innerlijke rijkdom hij bezit. Maar na deze verrijzenis, na het ontwaken van zijn cellen, verruimt zich zijn bewustzijn en is hij niet meer hetzelfde: door alles wat hij voelt, wat hij beleeft, beweegt hij zich in een andere dimensie, de dimensie van de geest.
Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 9.
De stilte is de uitdrukking van de vrede, de harmonie, de volmaaktheid. Wie van de stilte begint te houden en begrijpt dat de stilte hem de beste voorwaarden geeft voor psychische en spirituele arbeid, slaagt erin de stilte geleidelijk te realiseren in al wat hij doet. Wanneer hij de dingen verplaatst, wanneer hij spreekt, wanneer hij wandelt, wanneer hij werkt, wordt hij aandachtiger, fijngevoeliger en soepeler in plaats van alles overhoop te halen. Alles wat hij doet, wordt doordrongen van iets dat schijnbaar uit een andere wereld komt, een wereld die bestaat uit poëzie, muziek, dans en inspiratie...
Zie ook ‘De weg van de stilte’, Izvor 229.
Wanneer twee mensen van elkaar beginnen te houden, volstaat het voor hen dat ze zich uitdrukken met hun ogen: dan drinken zij het water van de bergtoppen, hun liefde is kristalhelder en zuiver... Er bestaan geen betere uitwisselingen dan die met de blik.
Heel zelden gebeurt het dat men een blik ontmoet die niets meer van de aarde heeft, een goddelijke blik die vervuld is van duizend dingen en die zo subtiel is dat zelfs de grootste dichter niet kan weergeven wat hij bevat. Uiteraard betekent een blik niets voor degene die concrete, tastbare en grove vormen van bevrediging verkiest, want men kan een blik niet aanraken of vasthouden. Maar er zijn mensen voor wie een blik volstaat. Het is mogelijk alleen te leven van de liefde die uit een blik straalt.
Zie ook ‘Mystiek van man en vrouw – spirituele galvanoplastiek’, Izvor 214, hst. 5 en ‘De onzichtbare wereld – helderziendheid, intuïtie en dromen’, Izvor 228, hst. 6.
Je wilt naar vrienden gaan, maar je hebt geen bloemen om mee te nemen en de bloemenwinkels zijn gesloten. Concentreer je dan enkele minuten met al je liefde en beeld je de mooiste en fleurigste bloemen in. Je kunt er zelfs een kaartje met enkele lieve woorden bijvoegen als je dat wilt. Ga naar je vrienden nadat je deze gedachte verzonden hebt en je zult zien hoe je ontvangen wordt. Heb je de gewoonte om je bezoek aan ouders of vrienden zo voor te bereiden? Nee, je rakelt enkele grieven tegen hen op voor je op bezoek gaat en je beeld je reeds in hoe je met hen gaat afrekenen. Hoe kan er dan iets goeds voortkomen uit je bezoek?
Ga nooit bij iemand op bezoek zonder een geschenk mee te brengen. Misschien ben je geen schilder die voor hen een schilderij kan maken; evenmin ben je een zanger of musicus die voor hen kan zingen of spelen, maar innerlijk kun je altijd iets doen. Innerlijk ben je tot alles in staat: zingen, musiceren, de mooiste geschenken meenemen. Daarin schuilt heel de magie.
Zie ook ‘Artistieke en spirituele schepping’, Izvor 223, hst. 3, 8, 9.