God heeft in de mens de mogelijkheid gelegd om oneindig vooruit te gaan... om zelfs te worden zoals Hij. Helaas cultiveren de meeste mensen een betreurenswaardige mentaliteit die hun belet deze mogelijkheid te benutten: zij zijn als het ware door chloroform bedwelmd. Nochtans is niemand absoluut beperkt, zelfs de meest beperkte schepselen bezitten de mogelijkheid zichzelf te overtreffen. En als ze nu eens hun blik en hun gedachten op God zouden richten, zouden ze zich rekenschap geven van hun mogelijkheden.

Natuurlijk hangt alles af van het gebied waarop men zijn verlangens richt. Als het belangrijkste voor jou zich bevindt op materieel gebied, in het succes, het geld en het plezier, en als er in je hoofd geen enkele plaats overblijft voor spirituele waarden, kun je geen enkele vooruitgang boeken. Maar wanneer een mens in zijn leven de eerste plaats toekent aan de liefde, de schoonheid en de geest, zonder zich te bekommeren om de vraag of hij rijk of arm zal zijn, goed gekleed of in lompen, geëerd of bespot zal worden, dan is alles voor hem mogelijk!

Zie ook ‘De ware leer van Christus’, Izvor 215, hst. 3 en 4.

Indien wij in de zon zouden zijn, zouden wij misschien geen schaduw kennen. Maar wij zijn uit de zon gekomen, wij zijn neergedaald op aarde en de aarde draait rond de zon, hetgeen beurtelings licht en duisternis veroorzaakt. Aangezien wij buiten de zon zijn, moeten wij deze afwisseling aanvaarden: dag en nacht, licht en duisternis, actie en rust, goed en kwaad. En wij moeten dit niet alleen aanvaarden, maar ook benutten.

Hoe benut je de nacht? Op een wonderlijke manier: je slaapt, je doet niets en wanneer je ‘s morgens wakker wordt, heb je al je kracht herwonnen, ben je bevrijd van alle afvalstoffen en kun je opnieuw aan de slag. Waarom leer je dan niet gebruik te maken van het kwaad, de duisternis, het donker en de ongemakken? Om het kwaad te benutten, moet men het integreren, dat wil zeggen het gebruiken als materiaal bij het werk; zoals in de scheikunde, waar men geen enkele substantie, zelfs de meest giftige, weggooit, want alles kan nuttig zijn.

Zie ook ‘U bent goden’, Synopsis I, deel V.

De enige wetenschap die werkelijk het bestuderen waard is, is die van het menselijk wezen. Alle andere wetenschappen moeten enkel bijdragen tot deze ene wetenschap. Helaas heeft men deze tegenwoordig opgeheven ten voordele van de natuurkunde, de scheikunde, de astronomie, de biologie, enz. Je zult zeggen: ‘Ja, maar je hebt toch ook de anatomie, de fysiologie: stelt dat niets voor?’ Zij vormen een basis, zij bestuderen het fysiek gestel, maar nog niet het menselijk wezen.

Een verandering van gezichtspunt is noodzakelijk. Voortaan moet men het menselijk wezen in zijn geheel als centrum van het universum nemen, het menselijk wezen met de Godheid die vanbinnen in hem leeft. Alle andere wetenschappen moeten bijdragen tot deze studie en dienen niet afzonderlijk beschouwd te worden. Want de mens is in feite een samenvatting van al wat bestaat en alle wetenschappen kan men in hem terugvinden. Wanneer deze verandering van visie zich zal voordoen in het hoofd van de denkers, zal heel het bestaan ingrijpend veranderen. Want de mens zal niet meer datgene wat buiten hem staat, wat materieel, versteend en dood is, op de eerste plaats zetten, maar wel het leven in al zijn subtiele aspecten.

Zie ook ‘De vrijheid, overwinning van de geest’, Izvor 211, hst.1 en 2, en ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel 4.

Kristallen en edelstenen zijn de kwintessens van de aarde. Bloemen zijn de kwintessens van het water. Vogels zijn de kwintessens van de lucht. De Ingewijden, die de Godheid op aarde vertegenwoordigen, zijn de kwintessens van het vuur. En tenslotte, boven het vuur, heb je nog de kwintessens van de ether, dat wil zeggen de ultieme kwintessens: heel de engelenwereld tot aan God, heel die reeks van wezens die op en neer gaan tussen de aarde en de Troon van God, die aartsvader Jacob heeft aanschouwd.

In de Heilige Boeken staat dat de mens moet worden als een edelsteen op de kroon van de Schepper. Dit is een symbool. De edelsteen is verbonden met de aarde en wordt gevoed door de aarde. De bloemen kunnen niet leven zonder water, de vogels leven in de lucht en de mensen sterven als ze geen contact hebben met het vuur. Het vuur is het voedsel van de Ingewijden. Toen Zoroaster vroeg aan de God Ahoera-Mazda hoe de eerste mens zich voedde, antwoordde Ahoera-Mazda: ‘Hij at vuur en hij dronk licht.’

Zie ook ‘Op weg naar een zonnebeschaving’, Izvor 201, hst. 4.2 en ‘U bent goden’, Synopsis I, deel 6.

Zelfs de grote figuren uit het verleden, die terugkeren op aarde, zijn verplicht opnieuw les te volgen op school. Verwondert je dat? Wel, dit is een wet: ieder wezen dat op aarde komt, moet zijn opleiding en leerschool herbeginnen, wie hij ook was in het verleden. Het verschil met de andere mensen ligt hierin dat hij zeer snel grote resultaten behaalt. Maar allen, zonder uitzondering, moeten opnieuw het werk beginnen, opdat hun kwaliteiten tot uiting zouden komen in dit leven.      

Indien Mozart niet was terechtgekomen in een familie van musici, waar hij de noodzakelijke voorwaarden aantrof voor de studie en het ontwikkelen van de gaven die hij meebracht uit het verleden, zou zijn genie misschien niet op die schitterende wijze tot uiting zijn gekomen. Ondanks de macht en de kennis die zij in hun vorige incarnaties hebben verworven, moeten zelfs de grootste Ingewijden werken, om die kennis en vermogens terug te vinden. Des te meer geldt dit voor al degenen die nog niet een dergelijke graad van ontwikkeling hebben bereikt!

Zie ook ‘De mens verovert zijn bestemming – reïncarnatie en karma’, Izvor 202, hst. 8.