Alles ligt besloten in één cel, al wat er ooit moet uitkomen en vorm krijgen, is al in aanleg aanwezig, zoals in een graankorrel. Zo zijn onze organen en onze vijf zintuigen in ons tevoorschijn gekomen en vele andere zullen nog verschijnen in de toekomst. Het stoffelijk lichaam is gemaakt naar het beeld van de andere lichamen en omdat wij beschikken over vijf zintuigen op fysiek vlak, beschikken wij ook over vijf zintuigen op astraal gebied en zelfs op mentaal gebied.

Wanneer het menselijk wezen volledig ontwikkeld zou zijn, zou het ongelooflijke mogelijkheden hebben om te zien, te voelen, te horen, te proeven, te handelen, zich te verplaatsen. En dat is het leven. Het levend wezen, de levende cel of zelfs één enkel micro-organisme bevat alle mogelijkheden, maar er zijn duizenden jaren nodig alvorens ze tevoorschijn komen. Dat is het mysterie, de pracht van het leven.

Zie ook ‘Subtiele centra van de mens – aura, zonnevlecht, hara, chakra’s’, Izvor 219, hst. 1 en ‘De onzichtbare wereld – helderziendheid, intuïtie en dromen’, Izvor 228, hst. 1 en 2.

Iedereen heeft verbeeldingskracht, droomt, verlangt... Wanneer dit vermogen ontwaakt, volgen vele beelden elkaar op en het ene beeld brengt het andere mee door associatie. En omdat iedereen zich allerlei zaken verbeeldt, meent iedereen ook te weten wat de verbeelding is. Nee, de waarachtige verbeelding zoals de Ingewijden haar begrijpen en waarmee zij werken, is een soort scherm dat zich bevindt op de grens van de zichtbare en de onzichtbare wereld en waarop voorwerpen en entiteiten geprojecteerd kunnen worden die gewoonlijk aan ons bewustzijn ontsnappen. Bij sommige zeer ontwikkelde wezens, die hun verbeelding kunnen richten, ontvangt en registreert dit vele zaken die zij daarna kunnen uitdrukken. Een hele tijd later beseft men dat wat zij zich verbeeld hadden, geen fantasie was van hun kant, maar dat zij werkelijkheden hadden opgevangen die op dat ogenblik nog niet op fysiek vlak tot uiting waren gekomen.                                             

Indien de mens weet hoe hij kan werken aan zijn gedachten en gevoelens, kan hij zijn mentaal lichaam zodanig zuiveren, dat zijn verbeelding helder wordt... zuivere transparantie... en dan begint hij te ‘zien’. Op dat niveau vormen verbeelding en visie een geheel.

Zie ook ‘Artistieke en spirituele schepping’, Izvor 223, hst.3,10 en ‘De onzichtbare wereld – helderziendheid, intuïtie en dromen’, Izvor 228, hst.2,4,18.

Mensen zijn niet gewend stil te staan bij bezigheden die hun leven zouden kunnen veranderen. Zij verwaarlozen meditatie, contemplatie en gebed, al deze activiteiten die hun bestaan kunnen verbeteren omdat zij krachten ontketenen die in staat zijn hun negatieve gemoedstoestanden te transformeren en te neutraliseren.

Nochtans is het veel beter een spiritueel leven te leiden, zelfs voor de gezondheid. Ontneem een mens het spirituele leven... en er blijft hem slechts een vegetatief leven over: hij eet, hij slaapt, hij beweegt. Zonder de intense vibratie vanbinnen, die stimuleert en verlevendigt, beginnen zelfs de lichaamsfuncties geleidelijk langzamer te draaien en deze vertraging veroorzaakt een ophoping van afvalstoffen die het organisme verstoppen. Probeer dus een spiritueel leven te leiden, al is het maar om in goede gezondheid te blijven.

Zie ook ‘De yoga van de voeding’, Izvor 204, hst.7,11.

Ieder menselijk wezen kan vergeleken worden met een waterdruppel en deze druppel zal precies op de plek vallen die volgens de decreten van de kosmische Intelligentie voorzien werd om daar z’n taak te vervullen.

Op de een of andere wijze moet iedere druppel zich opofferen om te laven wie dorst heeft, te verfrissen wie het te warm heeft, te wassen wie onder het stof zit door het werk van de dag, om het veld te begieten dat ingezaaid werd... Ja, talrijke offers kunnen aan het water gevraagd worden: deel uitmaken van het deeg waaruit brood gebakken wordt, dienen om voedsel gaar te koken of zelfs ervoor te zorgen dat vergif wordt opgelost. In ieder geval hoeft het niet in opstand te komen, maar dient het alles te aanvaarden. Wanneer het water zijn taak heeft volbracht, kan het terugkeren naar de hemel om zijn oorspronkelijke transparantie te hervinden. En hetzelfde is waar voor de mens.

Zie ook ‘Spirituele alchemie – de zoektocht naar volmaaktheid’, Izvor 221, hst.9 en ‘De lach van de wijze’, Izvor 243, hst.10

Leer de mensen en de dingen te zegenen. Wat je ook aanraakt, wat je ook doet, denk eraan alleen maar heilzame invloeden te verspreiden. Wanneer je het hoofd streelt van degene die je liefhebt, doe dan een werk, in plaats van wat egoïstisch genot te zoeken. Zeg: ‘Mag God je zegenen. Mag in dit hoofd het licht heersen, mogen alle engelen er komen wonen.’ Op dat ogenblik zal je liefde getransformeerd worden, zij zal niet meer bestaan uit sensualiteit en begeerte maar een buitengewoon gevoel worden, zoals je er nog nooit één gekend hebt. En wanneer je het hoofdje van je kind aanraakt, z’n beentjes of armpjes, waarom zou je dat kind niet zegenen, opdat de engelen er een prachtig wezen van zouden maken?

Zegen alles, ja alles wat je aanraakt: de voorwerpen, het voedsel, de mensen. Want dat is waarachtige witte magie.

Zie ook ‘De yoga van de voeding’, Izvor 204, hst. 9 en ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel VI, hst. 3.3.