Wanneer je gegeten hebt, duurt de vertering van het voedsel drie of vier uren. Nochtans is de honger veel vlugger gestild, en een kwartiertje na de maaltijd voel je je al in staat om weer aan de slag en aan het werk te gaan. Dit bewijst dat het subtielste deel van het voedsel reeds door de mond werd opgenomen tijdens het kauwen. Enkel het grofste deel van het voedsel wordt opgenomen door de maag en de darmen.
In het spirituele leven is de meditatie vergelijkbaar met het kauwen van een idee. Wanneer je lange tijd over een idee gemediteerd hebt, erop ‘gekauwd’ hebt, ontvang je ondertussen in het hoger bewustzijn een machtige stroom van krachten en energieën. Dankzij deze kun je blijven voortwerken op het veld van de Heer.
Zie ook ‘De macht van de gedachte’, Izvor 224, hst. 11.
Je hebt voor iemand iets goeds gedaan, je hebt hem bijvoorbeeld geld gegeven. Maar op een dag vind je dat hij je hulp niet verdiende en je gaat aan iedereen vertellen wat je voor hem gedaan hebt, dat hij niet eens beseft wat je voor hem deed, enz... Waarom vertel je dit allemaal? Als je overal gaat klagen en spijt hebt van het goede dat je gedaan hebt, vernietig je dat goede. Boven stond genoteerd dat je beloond moet worden, maar door zo te handelen, wis je je goede daad uit.
Leer dus je ogen een beetje te sluiten en vergeef, want zo groei je. En bovendien zal hetgeen jij op die manier verloren hebt, je later honderdvoudig teruggegeven worden. Wat men je ook aandoet, probeer je niet te wreken, maar wacht tot de hemel zich ten gunste van jou uitspreekt, wat vroeg of laat beslist zal gebeuren.
Zie ook ‘Spiritueel leven – 115 gouden regels’, Izvor 227, p. 101, 104.
Het kruis stelt de twee principes voor: het mannelijke (de verticale lijn), en het vrouwelijke (de horizontale lijn), die zich met elkaar verenigen, om samen te werken in het universum. Maar dat werk gebeurt vanuit een centrum: het snijpunt van de twee armen van het kruis. Dit centrum verenigt de krachten; zonder dat middelpunt zou alles verspreid worden over de schijf, zodra het kruis begint te draaien. En al draaiend maken de armen een cirkel. Het kruis in beweging is de swastika, het hakenkruis. Deze beweging is mogelijk naar rechts of naar links.
Het kruis dat naar rechts draait, betekent dat men de energieën aanschroeft, om ze in bedwang te houden: men houdt ze tegen om ze te beheersen; dit is het symbool van de spiritualiteit die de uiting van de instinctieve krachten afremt. Als het kruis in de andere richting draait, betekent dit dat men de remmen loslaat, om brute krachten te ontketenen, en zo blokkeert men de doorgang voor de sublieme krachten van de geest.
Zie ook ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel 6.2.
Wat je ook overkomt, vergeet nooit dat God de mens heeft geschapen naar Zijn beeld en dat het onmogelijk is dat de mens definitief verloren gaat, hoe diep hij ook mag vallen of hoe wanhopig hij ook mag zijn: hij zal altijd tegengehouden worden op de rand van de afgrond. Soms kan men denken dat hij met het hoofd naar beneden in de afgrond stort, maar in feite zal hij uiteindelijk altijd gered worden, wat hij ook doet, aan welke gevaren hij zich ook blootstelt. Want de mens draagt diep vanbinnen de goddelijke afdruk: deze houdt hem tegen als een machtige hand, zelfs op het moment dat men gelooft dat hij voor altijd verloren is, en dat beeld van God geeft hem de mogelijkheid opnieuw de weg naar het licht in te slaan.
Onthoud dit goed: zelfs als de mens ten prooi is aan krachten die hem naar de afgrond voeren, is er nooit iets reddeloos verloren, want de Schepper heeft in hem een soort veiligheidsslot geplaatst, een vonk die eeuwig zal getuigen van zijn verbondenheid met God.
Zie ook ‘Een toekomst voor de jeugd – jongeren en spiritualiteit’, Izvor 233, hst. 15.
Geloof niet dat je toegang kunt krijgen tot de goddelijke wereld, als je niet werkt om met deze in harmonie te komen. Want zodra je de grens bereikt, word je tegengehouden door een douanier die je zal zeggen: ‘Wat zit er in je koffers? Met andere woorden, wat zit er in je hoofd? Wat zijn dat voor afschuwelijke gedachten! Ik zie niets dan berekeningen, intriges, kritiek. Toon je hart eens. Tjonge, wat een egoïsme, wat een jaloersheid! Laten we eens kijken naar je wil. Al niet veel beter: die zwakheid, die luiheid... Welnu, je moet weten dat je op die manier de grens niet mag oversteken.’
Ja, zoals er landen zijn die hun grenzen sluiten voor bepaalde producten of voorwerpen, is het Koninkrijk van God ook een land, waar de zwakheden, de lelijke gedachten en de slechte gevoelens niet worden aanvaard. Of je bevrijd je ervan, of je komt er niet in. Alleen wie aan de voorwaarden voldoet, krijgt toegang tot het Koninkrijk van God.
Zie ook ‘De Gouden Sleutel – tot het oplossen van de levensproblemen’, Verz. werk deel 11, hst. 3, 6, 7, 11, 13, 22 en ‘De ware leer van Christus, Izvor 215, hst. 4.