In de meeste mythologieën worden de bergen voorgesteld als het verblijf van de goden. Dit kan opgevat worden als een symbool, maar het is ook een realiteit. De hoge bergtoppen zijn als antennes, waarmee de aarde de hemel raakt en daarom worden zij bewoond door zuivere en zeer machtige entiteiten.

Hoe hoger de mens de bergen opklimt, hoe meer hij de stilte ontmoet, en in die stilte ontdekt hij de oorsprong van de dingen, hij verenigt zich met de Allerhoogste, hij gaat binnen in de oceaan van het goddelijk licht.

Zie ook ‘Meditatie – scheppend werken met de gedachte, de verbeelding, de natuur, het licht’, reeks Stani 3, deel II.7.5 en deel IV.4.3