Het leven is een en al circulatie en doorstroming van energieën. Daarom geeft de wetenschap der Ingewijden ons het beeld van de levensstroom, die ontspringt aan de goddelijke Bron en vandaar neerstroomt, om alle gebieden van het universum te voeden.       

Volgens de Kabbala stroomt die rivier bij aanvang in de eerste sefira, Kether. Kether wordt gevuld, loopt over en stort zich uit in de volgende sefira, Chochmah. Chochmah wordt gevuld en wanneer hij overstroomt, wordt het water opgevangen door Binah. Wanneer Binah vol is, stort het water zich uit in Chesed... Van Chesed naar Geburah, van Geburah naar Tifereth, van Tifereth naar Netsach, van Netzach naar Hod, van Hod naar Jesod, zo stroomt de levensrivier tot Malkuth, de aarde. De sefiroth zijn heilige vaten, die gevuld worden door de onuitputtelijke bron van het leven.