Een orkest of een koor is het symbool van het akkoord, van de harmonie die tussen mensen zou moeten bestaan... Harmonie die men helaas bijna nergens ziet. Allen zijn opgevoed om hun eigen zin door te drijven, niemand denkt eraan overeen te stemmen en zich te harmoniseren met de anderen. Bijgevolg is disharmonie de toestand die het meest verspreid is in de wereld. Zij is zodanig verspreid dat men die anarchistische houding blijft cultiveren, zelfs wanneer men zich in een Inwijdingsschool bevindt. Iedereen wil zijn zin doen, en de leraar, de sukkel, staat eenzaam te kijken naar die warboel.
Voortaan moet men begrijpen dat een leraar is zoals een orkestleider: hij is aanwezig om harmonie te laten heersen en daarom moet iedereen met hem overeenstemmen. Hij is de stemvork en als allen gestemd zijn, zullen zij klinken als harpen, waaraan de wind een wonderbare melodie ontlokt. Maar er is een stemvork nodig, en dat is precies een leraar, een Meester: een stemvork.
Zie ook ‘Spirituele Meesters – lichtbakens voor alle tijden’, Izvor 207, hst. VIII