Het leven is een verbrandingsproces: onze gedachten, onze gevoelens, onze daden, al onze uitingen zijn het resultaat van verbranding. Om de energie op te wekken die ons doet leven, moeten ergens materialen bestaan die opgebrand worden. Deze verbranding gaat noodzakelijk gepaard met afvalstoffen die men moet verwijderen, want wat gebeurt er anders? De petroleumlamp waarvan men het glas niet reinigt, geeft geen licht meer, en de kolenkachel waaruit men de as niet verwijdert, geeft geen warmte meer. Op dezelfde manier zinkt de mens die zich niet heeft kunnen bevrijden van zijn afvalstoffen, weg in duisternis en kou en op den duur verliest hij het leven.
Mensen die nooit hebben nagedacht over deze overeenstemming, beelden zich helaas in dat zij alles kunnen doen zonder zich te bekommeren over de verwijdering van de onzuiverheden. Zij wassen zich alle dagen, want zij weten dat de poriën van hun huid anders verstopt raken, wat zeer nadelig is voor de gezondheid. Welnu, op dezelfde wijze moeten zij eraan denken zich innerlijk te wassen, om de poriën van hun spirituele huid te bevrijden, en zo zullen zij de verbinding met de goddelijke wereld herstellen.
Zie ook ‘Het licht, de levende geest’, Izvor 212, hst. VII