‘Uw naam worde geheiligd’, zei Jezus in het Onze Vader. De heiliging is verbonden met de wereld van de gedachte. De Naam van God moeten wij in de eerste plaats heiligen in onze gedachten. De naam vertegenwoordigt, resumeert en bevat de entiteit die hem draagt; wanneer wij dus de Naam van God uitspreken, roepen wij Hem aan, staan wij Hem toe in ons binnen te komen, maken wij Hem in ons aanwezig.

Volgens de Kabbala is de Naam van God veelvoudig, hij is samengesteld uit tweeënzeventig namen, waarvan de kennis een zeer lange en moeilijke studie vereist. Wie deze tweeënzeventig namen kent, is zo doordrongen van de heiligheid en het licht van God, dat hij in staat is Hem aan te trekken, Hem te doen neerdalen in ieder ding en alle voorwerpen, schepselen en bestaansvormen te heiligen, enkel door die namen uit te spreken. De Ingewijden stellen zich niet tevreden met het bidden: ‘Uw Naam worde geheiligd’, maar zij heiligen Hem werkelijk in zichzelf.

Zie ook ‘De ware leer van Christus’, Izvor 215, hst. I