Wanneer je vuur wilt maken, voer je ‘dood’ hout aan, zoals men zegt: het zijn donkere, misvormde en lelijke takken, maar als ze eenmaal branden, wat een pracht, wat een licht! Dankzij het vuur worden deze takken die ergens nutteloos achtergebleven waren, getransformeerd in licht, warmte en energie.
Je zult zeggen: ‘Ja, inderdaad, dat hebben we al gezien. Maar wat hebben die dode takken met ons te maken?’ Heel veel, want symbolisch bestaan ze ook in jullie. Vanbinnen hebben jullie een massa droge en zwarte takken verzameld die enkel wachten om aangestoken te worden... Alle egoïstische en passionele neigingen, alle uitingen van de lagere natuur, zijn als dood hout. Gooi deze in het vuur en ook zij zullen warmte en licht voortbrengen.
Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel XI.5