Alleen wie zich vereenzelvigt met de geest, weet dat hij onsterfelijk is. Hij beseft dat hij een vrije en lichtende entiteit is die verschilt van zijn lichaam; hij reist door de ruimte, hij gaat en komt, zijn lichaam is slechts een kledingstuk en soms zelfs een gebruikt kledingstuk. Hoe kan men de mysteriën van het universum begrijpen, als men zich vereenzelvigt met zijn omhulsel?... Welke bestuurder vereenzelvigt zich met de auto die hij bestuurt? Hij zegt toch niet: ‘Ik ben mijn auto’, want hij ziet dat zijn auto hem alleen maar vervoert. En welke ruiter vereenzelvigt zich met het paard dat hij bestijgt?...

Jezus zei: ‘Mijn Vader en ik zijn één.’ Jezus vereenzelvigde zich met zijn Vader, maar niet met welke vader dan ook. ‘Mijn Vader’ is dat eeuwige en almachtige Wezen. Waarom Jezus niet navolgen en zich vereenzelvigen met de hemelse Vader, met de kosmische Geest?

Zie ook ‘De vrijheid, overwinning van de geest’, reeks Izvor nr. 211, hst. II