Bij het begin van een ceremonie steekt de magiër of de Ingewijde kaarsen of lichtjes aan. Deze traditie is afkomstig van een zeer oude wetenschap die zegt dat de aanwezigheid van het vuur onmisbaar is voor de realisatie. Ook in de kerken heeft men deze traditie om kaarsen aan te steken in ere gehouden. Want waar het vuur deelneemt, zijn er resultaten.    

Wanneer je geplaagd wordt door innerlijke moeilijkheden, zorgen, verdriet, ontmoediging of verleidingen, schrijf dan je verlangen om weer rust, kracht en inzicht te vinden op een papier. Steek daarna een vlam aan en vraag aan de Engel van het vuur of hij al die kwalijke toestanden wil verbranden: hij zal je verhoren. Zolang men niets kent van heel die heilige wetenschap, sleept men zich voort, treurt men en lijdt men heel zijn leven, zonder zich te kunnen bevrijden. Het vuur is er om ons te helpen en wij moeten eraan denken het te gebruiken voor onze spirituele realisaties.

Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel XI. 5