Men kan mensen vergelijken met bloemen, met vruchten... of zelfs met groenten! Wanneer je met hen omgaat, hen bekijkt, met hen spreekt of naar hen luistert, is het alsof je bezig bent hen in te ademen, hen zelfs te proeven. Maar wat doe je meestal? Je bekijkt hun kleren, hun juwelen, hun gezicht, hun handen en benen, maar je probeert je ziel niet te voeden met heel dat leven dat daar verborgen aanwezig is en dat uit hun hart, hun ziel en hun geest stroomt. En dat is jammer.

Wees voortaan aandachtiger en probeer waardering op te brengen voor mensen als dragers van heel dat subtiele leven. Sta bij hen stil met de gedachte: ‘Het zijn aspecten van de Hemelse Vader en de Goddelijke Moeder!... Dank U Heer, dank U Goddelijke Moeder. Dankzij deze ‘bloemen en vruchten’ heb ik vandaag de mogelijkheid dichter bij U te komen, U te aanschouwen; door deze pracht kan ik Uw geuren inademen, Uw smaken proeven.’ En je zult gelukkig vertrekken, want deze vruchten en bloemen hebben het jou mogelijk gemaakt dichter bij de Hemel te komen.

Zie ook ‘De zaden van het geluk’, Izvor 231, hst. XV - IXX