Zelfs als je gaven en vermogens hebt ontvangen tijdens een vorige incarnatie, zullen deze niet tevoorschijn komen in dit leven als je ze niet oefent. Het gebeurt soms dat iemand op late leeftijd ontdekt dat hij geschikt is voor een activiteit, hoewel hij dat nooit vermoedde. Hij is verbaasd en betreurt dat hij deze bekwaamheid niet eerder ontdekt heeft.

Men moet zich dus oefenen op de meest uiteenlopende gebieden. Als je niet slaagt, kun je het opgeven, maar dan zul je tenminste geen spijt hebben dat je het nooit geprobeerd hebt. Het is altijd goed te beginnen met werken in een gebied waarvoor men geen enkele bijzondere aanleg heeft, maar houd niet hardnekkig vol als het werkelijk op niets uitdraait. Het is verkieslijk dat je de talenten oefent die je al bezit, eerder dan tevergeefs vast te houden aan deze die je niet bezit. Je moet weten waaraan je je energie besteedt. Werk dus op de vlakken waar je al sterk bent, vervolmaak de eigenschappen en talenten die reeds in jou bestaan, en probeer alleen in de tijd die overblijft andere talenten wakker te maken, die je totaal ontbreken.

Zie ook ‘Artistieke en spirituele schepping’, Izvor 223