Je klaagt vaak dat je niet kunt rekenen op de anderen. Je beeldt je in, waar je ook gaat of wat je ook doet, dat mensen blijven staan waar je hen hebt achtergelaten en dat je ze op gelijk welk ogenblik zult terugvinden: beschikbaar en in dezelfde gemoedstoestand. Maar alles beweegt, verandert, wordt getransformeerd. Je kunt dus mensen ontmoeten, met hen omgaan, zaken met hen doen, maar reken niet op hun standvastigheid, want dan leef je in illusies en zul je eeuwig ongelukkig zijn als je moet vaststellen dat de zaken niet helemaal lopen zoals je verwachtte en dat niets met je verlangens overeenstemt. ‘Wat staat mij dan te doen?’ zul je zeggen.
Werk aan jezelf om je te ontwikkelen, te versterken, te verlichten, want dat is het enige dat zekerheid biedt om aan alle situaties het hoofd te bieden. Als God je enkele trouwe vrienden heeft gegeven, is dat prachtig, bedank Hem. Maar alleen op de anderen rekenen, die levende vonk in jezelf opgeven om alleen achter schaduwen en illusies aan te hollen, betekent zoveel als je voorbereiden op verschrikkelijk leed. Is het nu niet, dan wel later, want alles verandert voortdurend.
Zie ook ‘Op aarde zoals in de hemel’, Synopsis II, deel V