Geen enkele mens is ooit op aarde gekomen zonder fouten die hersteld, of zonder schulden die betaald moesten worden. Hoeveel Ingewijden, heiligen en ook profeten hebben geleden, om de fouten te herstellen die zij in vorige incarnaties begaan hadden! Dat heeft niet verhinderd dat hun ziel en hun geest in goddelijke pracht leefden, want ondanks hun karma zijn zij zonder ophouden blijven werken en zich inspannen, en zo zijn ze godheden geworden.
Wat je ook overkomt, blijf je altijd bewust van het feit dat er in jou een gebied bestaat dat niet aangevallen of ingenomen kan worden: je geest, waar je je moet terugtrekken om te werken. Zodra je daar bent, ook al word je door het karma belaagd, voel je dat je erboven staat, altijd erboven. Het karma wil je beperken en jij bevrijdt je; het wil je verduisteren en jij gaat het licht in... Ondanks alles blijf je doorgaan met werken.
Zie ook ‘De mens op weg naar zijn bestemming – reïncarnatie en karma’, Izvor 202, hst. I en VIII