De manier waarop de slang van huid verwisselt, is zeer leerzaam voor de leerling. De slang voelt dat een nieuwe huid is gegroeid onder de oude, en dan zoekt zij tussen de rotsen een smalle spleet of opening, en daar kruipt zij in. Het kost moeite en ze moet wringen om door die ‘smalle poort’ te komen. Maar eenmaal voorbij de nauwe doorgang, bezit de slang een nieuwe huid, de oude is blijven hangen.                                      

Op een dag moet de leerling ook door ‘de smalle poort’ gaan die hem zijn oude huid zal ontnemen, dat wil zeggen zijn oude opvattingen, gewoonten en redeneringen. Ieder van jullie zal door de smalle poort gaan. Uiteraard zal het een moeilijke doorgang zijn, maar maak je geen zorgen, wees niet bang, verheug je dat je je oude huid verliest, om een nieuw wezen te worden, met nieuwe ideeën, nieuwe gevoelens, een nieuw gedrag.

Zie ook ‘Het leven, meesterwerk van de geest’, Synopsis III, deel VIII.1