De mens bezit een geest, een ziel, een verstand, een hart, een wil en een fysiek lichaam, en de grootste moeilijkheid voor hem bestaat erin deze tot overeenstemming te brengen. Zolang hij daar niet in geslaagd is, zolang hij er niet toe komt die eenheid in zichzelf te realiseren, kan hij niet sterk noch machtig zijn.     

Een van de bedoelingen van een Inwijdingsschool is ons te leren deze eenheid te scheppen en al onze activiteiten, al onze vermogens te richten op één punt. Of het nu gaat om onze ziel, geest, intellect, hart, buik of seks... wij moeten elk van hen het streefdoel meegeven van onze vervolmaking, onze verlichting. Zodra deze eenheid in ieder van ons gerealiseerd is, kunnen wij ons allen samen concentreren op het licht, om heilzame gevolgen teweeg te brengen in heel de wereld.

Zie ook ‘Het licht, de levende geest’, Izvor 212, hst. IX